Religieuze literatuur uit verschillende bronnen geeft de geschiedenis van aposthia weer; deze aandoening werd voor het eerst genoemd in de Joodse wet van 1567 CE, in relatie tot een kind dat besneden werd geboren. Tegen het einde van de negentiende eeuw beweerde E.S. Talbot in Medicine dat aposthia onder Joden bewijs was voor de nu in diskrediet gebrachte Lamarckiaanse evolutietheorie. Het is waarschijnlijk dat de gevallen die hij beschreef eigenlijk hypospadias waren. De Midrasj van Ki Tetzei merkt op dat Mozes aposthisch geboren werd. Andere bronnen vertellen ons dat Jacob en David ook aposthisch geboren werden. Volgens de Joodse wet moet bij mannen die zonder voorhuid zijn geboren of die hun voorhuid op een andere manier dan door een formele besnijdenisceremonie hebben verloren, een druppel bloed uit de penis worden gelaten op de plaats waar de voorhuid zou hebben vastgezeten. Later zou de Profeet Mohammed geboren zijn met “natuurlijke besnijdenis” (in Ibn Sad Tabaqatul-Kubara). Bepaalde studies hebben echter gemeld dat de eigenschap aposthia met normale ontwikkeling van de plasbuis en eikel zeer zeldzaam is, omdat algemeen wordt aangenomen dat normale preputiale ontwikkeling vereist is voor de succesvolle kanalisatie van de eikel plasbuis.