Achtergrond: Uitgebreide tromboprofylaxe met full-dose betrixaban is effectief in het voorkomen van veneuze trombo-embolie (VTE). Het effect ervan op het harde eindpunt van VTE-gerelateerde mortaliteit is echter niet beoordeeld.
Methoden: In de APEX-studie werden 7.513 acuut zieke gehospitaliseerde medische patiënten gerandomiseerd om ofwel verlengde-dosis betrixaban (35 tot 42 dagen) ofwel standaard-dosis enoxaparine (10 ± 4 dagen) te krijgen voor VTE-preventie. Het full-dose regime (betrixaban 80 mg per dag) werd toegediend aan personen met een creatinineklaring van > 30 ml/min en die geen sterke P-glycoproteïne remmer kregen toegediend. Op een “as-treated” basis (die de patiënten omvat die waren gestratificeerd naar de 40 mg dosis maar 80 mg kregen), werd het aantal VTE-gerelateerde sterfgevallen vergeleken tussen twee armen op 42 dagen (einde van de verlengde tromboprofylaxe) en op 77 dagen (einde van de follow-up) om het “legacy effect” van de tromboprofylaxe te beoordelen.
Resultaten: Na 42 dagen trad VTE-gerelateerd overlijden op bij 9 (0,31%) en 14 (0,59%) patiënten in respectievelijk de betrixaban- en enoxaparinegroep (HR = 0,65 ; P = 0,30). Na 77 dagen was het risico significant lager bij patiënten die betrixaban kregen, met 10 (0,34%) voorvallen in de betrixaban-groep versus 22 (0,79%) in de enoxaparine-groep (HR = 0,46 ; P = 0,0348; aantal nodig om te behandelen = 223).
Conclusies: Patiënten die de volledige dosis van 80 mg verlengde duur betrixaban kregen toegediend, ondervonden een lager sterftecijfer in vergelijking met standaardduur/dosis enoxaparine.
Figuur: Cumulatieve incidentie van VTE-gerelateerde mortaliteit bij patiënten die een volledige dosis betrixaban met verlengde duur kregen in vergelijking met enoxaparine met standaardduur