Aedile

Aedile: Romeins magistraat, verantwoordelijk voor de Spelen en het onderhoud van de tempels.

De oorspronkelijke taken van de twee plebejische aediles zijn onduidelijk. De naam suggereert dat ze iets te maken hadden met een aedes (‘heiligdom’), maar de Griekse vertaling agoranomos impliceert dat de aedile een marktopzichter was. De discrepantie kan echter oppervlakkig zijn, want volgens de Romeinse traditie waren de eerste aediles de assistenten van de plebejische tribunen. Nu hadden de plebs hun archief bij het heiligdom van Ceres op het Forum Boarium, ‘veemarkt’. Het is dus mogelijk dat de eerste aediles marktopzichters waren, en als vertegenwoordigers van de kooplieden niet tot de aristocratie behoorden, zodat zij in het conflict tussen de orden de kant van de plebs moesten kiezen. Waarschijnlijk waren zij verantwoordelijk voor de organisatie van de Plebejische spelen (Ludi plebeii).

Hoe dit ook zij, de aediles werden door de Senaat erkend als officiële magistraten na de hervormingen van de jaren 360, die hun uitdrukking vonden in de Lex Furia de aedilibus. In deze wet werd een tweede stel aediles ingevoerd, de curulische aediles (‘curulisch’ betekent ‘patricisch’ of ‘aristocratisch’). Hun taak was het organiseren van de Ludi Romani of Romeinse Spelen.

De plebejische en curulische aediles werden gekozen door de Comitia tributa, een vergadering van het volk die in stemdistricten was verdeeld. In deze vergadering hadden de rijken minder invloed dan in de Comitia centuriata.

In de derde en tweede eeuw werden de taken van de aediles steeds belangrijker. Zij moesten zorg dragen voor de tempels, zij organiseerden spelen en waren verantwoordelijk voor het onderhoud van de openbare gebouwen in Rome. Bovendien zorgden zij voor de water- en voedselvoorziening van Rome; in hun hoedanigheid van marktopzichters fungeerden zij soms als rechters in handelszaken. Omdat zij de spelen beheersten, oefenden zij enige invloed uit op de vrijheid van meningsuiting: zo kon een acteur of een nar niet altijd vrijuit zeggen wat hij in gedachten had.

Na de Lex Villia annalis (180) werd een minimumleeftijd van 37 jaar vereist. In de eerste eeuw werd het verplicht om eerst als quaestor gediend te hebben. Julius Caesar voegde twee extra aediles toe, die alleen verantwoordelijk waren voor de voedselvoorziening. Iemand die als aedile had gediend, was verkiesbaar voor het praetoraat.

Tijdens het keizerrijk verloor het aedilesterschap veel van zijn betekenis. Veel taken werden aan andere magistraten toebedeeld (b.v. de praetoriaanse prefect en de burgemeester van Rome). De voedselvoorziening werd de verantwoordelijkheid van een prefect.

Een aedile had geen lijfwacht (lictor) maar mocht wel een purperomrande toga dragen.

Plaats een reactie