De verhouding van de krachtarm (de afstand van de hiel tot het talocrurale gewricht) tot de lastarm (die van het talocrurale gewricht tot de distale kop van de middenvoetsbeentjes), of RPL, verschilt duidelijk tussen de mens- en de aapvoet. De voetbogen zijn relatief hoger in de menselijke voet in vergelijking met die van de apen. Deze studie evalueert het effect van deze twee verschillen op de biomechanische effectiviteit tijdens bipedaal staan, door de krachten te schatten die inwerken op de talocrurale en tarsometatarsale gewrichten, en tracht te bepalen welk voettype optimaal is voor bipedaal staan. Een eenvoudig model van het spierskeletstelsel van de voet werd gebouwd om de geometrische en krachtsverhoudingen in de voet tijdens het bipedaal staan weer te geven, en metingen voor een verscheidenheid van menselijke en apenvoeten werden toegepast. De resultaten tonen aan dat: (1) een RPL van ongeveer 40% (zoals het geval is in de menselijke voet) de vereiste spierkracht in het talocrurale gewricht minimaliseert; (2) de aanwezigheid van een hoog gewelf in de menselijke voet de krachten in de plantaire musculatuur en aponeurosis vermindert; en (3) de menselijke voet een lager totaal van krachten in gewrichten en spieren heeft dan de apenvoeten. Deze resultaten geven aan dat de verhoudingen van de menselijke voet en de hoogte van het mediale gewelf inderdaad beter geoptimaliseerd zijn voor tweevoetig staan dan die van de apen, wat verder suggereert dat hun huidige toestand tot op zekere hoogte het product is van positieve selectie voor verbeterd tweevoetig staan tijdens de evolutie van de voet.