Antônio Vieira (1608-1697) was de belangrijkste redenaar in het Portugese Rijk in de 17e eeuw en een verdediger van Joodse, inheemse en zwarte Amerikanen tegen uitbuiting en vervolging in het rijk.
Antônio Vieira werd op 6 februari 1608 in Lissabon geboren in een gezin met bescheiden middelen. Zijn vader kreeg een regeringspost in Salvador (Bahia), de hoofdstad van Brazilië, waar de familie in 1614 naartoe verhuisde. Antônio studeerde aan het plaatselijke jezuïetencollege en ontpopte zich tot een uitstekend student. In 1623 trad hij toe tot de Sociëteit van Jezus en werd 11 jaar later tot priester gewijd. Hij doceerde theologie aan het Jezuïetencollege, terwijl hij een reputatie opbouwde als de briljantste redenaar van Brazilië.
Teruggekeerd in Lissabon in 1641, werd Vieira al snel een vertrouweling van Koning Jan IV, die hem op een aantal belangrijke en delicate diplomatieke missies naar Den Haag, Parijs en Rome stuurde. De Portugese diplomatie was uiterst complex omdat Portugal zich in 1640 na 60 jaar onafhankelijk van Spanje had verklaard en omdat de Nederlanders sinds 1630 het noordoosten van Brazilië hadden bezet. Zoals de meeste Portugezen in die tijd was Vieira van mening dat Spanje de gevaarlijkste van de twee vijanden van het rijk was, en hij was graag bereid de Nederlanders te paaien door Pernambuco aan hen over te dragen in ruil voor steun tegen buurland Spanje. De Brazilianen wezen elke concessie van de hand en slaagden erin, met de schaarse hulp van Portugal, de Nederlanders in 1654 uit het noordoosten van Brazilië te verdrijven.
Pater Vieira preekte regelmatig voor het hof. Zijn uiterst populaire preken trokken in Portugal een grote menigte, net zoals ze eerder in Brazilië hadden gedaan. In die tijd was de kansel een plaats van waaruit men het publiek kon informeren en de publieke opinie kon beïnvloeden. De preken gingen over veel meer dan alleen religieuze onderwerpen. Vieira verdedigde met verve het herstel van de Portugese onafhankelijkheid en voorspelde een glorieuze toekomst voor het keizerrijk. Extreem patriottisme was een van de belangrijkste kenmerken van zijn oratie. In veel van zijn preken, zowel in Brazilië als in Portugal, verdedigde hij de Nieuwe Christenen (Joden die gedwongen waren het Christendom te aanvaarden en die de voortdurende zorg waren van de Inquisitie) en pleitte hij voor de vrijheid van inheemse Amerikaanse en zwarte slaven en een eerlijke behandeling voor hen. In een vurige preek in Brazilië vroeg Vieira retorisch: “Kan er een groter gebrek aan begrip zijn, of een grotere beoordelingsfout tussen mensen onderling, dan dat ik denk dat ik uw meester moet zijn omdat ik verder van de zon ben geboren, en dat u mijn slaaf moet zijn omdat u er dichter bij bent geboren?” Het was een revolutionaire vraag voor de 17e eeuw. Veel van de sociale opvattingen van deze jezuïet waren ver vooruit op zijn tijd.
In 1652 keerde Vieira terug naar Brazilië, ditmaal woonachtig in Maranhão, de noordelijke streek waar nog grote aantallen Indianen woonden. Hij wijdde zich aan zendingsactiviteiten onder hen. In die streek buitten de kolonisten de inboorlingen nog steeds uit, en maakten er zelfs slaven van, als de enige gemakkelijk beschikbare bron van arbeidskrachten. Vieira verdedigde krachtig de vrijheid van deze Indianen en protesteerde bij de Kroon tegen de wrede slavernij van onderdanen in de Nieuwe Wereld. Zijn hartstochtelijke pleidooien prikkelden het koninklijke geweten en zetten de vorst ertoe aan nieuwe en strengere wetten uit te vaardigen om de inboorlingen te beschermen. De woedende kolonisten, bang voor het verlies van hun arbeiders, verdreven Vieira uit Maranhão in 1661.
Terug in Lissabon kreeg Vieira te maken met de inquisitie, die hem verdacht vanwege zijn verdediging van de Nieuwe Christenen, zijn tolerantie jegens de Joden en zijn toekomstvoorspellingen. De Inquisitie hield hem gevangen tot 1667, toen zijn vrienden er dankzij een politieke staatsgreep in slaagden hem vrij te krijgen. Het jaar daarop verleende de Kroon hem volledig gratie. Hij vertrok naar Rome om de zaak van de Portugese Joden te bepleiten. Daar verwierf hij al snel faam als redenaar, en op een gegeven moment diende hij als biechtvader van Koningin Christina van Zweden. Toen hij in 1675 naar Lissabon terugkeerde, begon hij met de voorbereiding van een uitgave van zijn preken, die tussen 1679 en 1748 in 16 delen werden gedrukt. In 1681 zeilde hij terug naar Brazilië, een land waar hij een grote liefde voor koesterde. Hij stierf op 18 juli 1697 in Salvador, blind en doof, maar nog steeds geestelijk bij de les.
Verder lezen
Er is heel weinig in het Engels over Vieira. Mary C. Gotaas, Bossuet and Vieira (1953), is een studie over de literaire stijlen van de Franse en Braziliaanse priesters. Voor historische achtergrond zie Caio Prado, The Colonial Background of Modern Brazil (trans. 1967). □