Anthony Comstock werd geboren in New Canaan, Connecticut, in 1844. Hij had een strenge puriteinse opvoeding die zijn latere leven zou beïnvloeden. Na gediend te hebben in de burgeroorlog verhuisde Comstock naar New York City, waar allerlei soorten zaken snel groeiden, waaronder saloons en gokhallen. Comstock sloot zich aan bij de “Young Men’s Christian Association (YMCA)” van de stad, die in 1866 een rapport had uitgebracht waarin werd gevreesd dat jonge mannen in deze “valstrikken van immoraliteit” zouden lopen. Het rapport wees ook op de gevaren van obscene boeken en noemde ze “de voeding van bordelen.”(1)
Comstock begon zijn kruistocht tegen ondeugd langzaam, maar vond steun en hulp. In 1872 werkte hij samen met de YMCA om het Comité voor de Bestrijding van Ondeugd op te richten. In 22 maanden tijd zorgde het comité ervoor dat duizenden boeken, foto’s en drukplaten in beslag werden genomen bij invallen tegen zedeloosheid. De financiële steun voor het comité kwam van de rijkste en machtigste families van de stad en al snel verspreidde zijn steun zich tot in de hoofdstad van het land.
Comstock’s aanhangers steunden zijn pogingen om het Congres ervan te overtuigen een nieuwe federale anti-obsceniteitwet in te stellen. Juridische experts hielpen hem het wetsvoorstel te verfijnen. Kamervoorzitter James Blaine stemde ermee in het wetsvoorstel erdoor te drukken, het werd aangenomen in 1873, en President Grant tekende het op 3 maart. De wet, die bekend werd door zijn kampioen, kreeg de bijnaam “Comstock Act”. De eerste federale wet tegen obsceniteit bij de post was in 1865 aangenomen. Comstocks wet verscherpte de straffen en verruimde de definities van obsceniteit (informatie over abortus of anticonceptie werd toegevoegd aan de lijst van onfatsoenlijke zaken). Kort na de ondertekening van de wet kreeg Comstock een aanstelling als speciaal agent van de U.S. Post Office, waardoor hij de bevoegdheid kreeg om zijn wet te handhaven.
Comstock’s ijver in het vervolgen van drukkers en uitgevers van obsceen materiaal overschaduwde de andere aspecten van de wet die hij in het leven riep en handhaafde. Terwijl hij diegenen arresteerde die materiaal publiceerden dat vandaag de dag nog steeds als obsceen zou worden beschouwd, maakte hij ook jacht op en arresteerde hij diegenen die betrokken waren bij legitiem artistiek werk. Zijn enthousiasme voor arrestaties en de breedte van zijn achtervolgingen leidden tot het ontstaan van het woord “Comstockery”, een overijverige morele censuur van kunst en literatuur.(2)
Het opjagen van verkopers van immoraliteit was niet Comstocks doel, noch de enige kwalen die hij met zijn wet wilde verhelpen. De Comstock Act had betrekking op een breed scala van misbruik van de Amerikaanse post. Comstock gebruikte zijn positie om diverse “get-rich-quick”-promotors op te sporen die de post gebruikten om Amerikanen op te lichten door vals geld, valse effecten, land of mineraalrechten te verkopen, naast andere zaken. Hij begon ook medische advertenties voor kwakzalverij onder de loep te nemen waarin “remedies” werden verkocht voor een groot aantal kwalen.
De illegaliteit van buitenlandse en binnenlandse loterijen maakte ook deel uit van de nieuwe wet en Comstock was een energieke tegenstander van beide. In 1872 was de Louisiana Lottery Company de enige legale Amerikaanse loterij die actief was. Om een zo groot mogelijk aantal mensen te bereiken, werkten loterijen vaak via de Amerikaanse post. De nieuwe wet verbood alle loterijen en de Louisiana Lottery Company moest worden opgeheven. Een neveneffect van de sluiting van die loterij was een enorme daling van het postvolume in New Orleans. De postdirecteur moest negen klerken ontslaan toen er voor hen geen werk meer was.(3)
Comstock zette zijn kruistocht voort en bleef speciaal agent voor het postkantoor tot aan zijn dood in 1915. Stukjes en beetjes van zijn wet werden in de loop der jaren aangevochten en geëlimineerd. Margaret Sanger, voorvechtster van geboortebeperking, was een invloedrijke kracht die met succes een deel van die wetgeving aanvocht. Het laatste stuk van Comstock’s wet kwam er in 1965, toen het Hooggerechtshof met de uitspraak “Criswold v. Connecticut” alle beperkingen op het gebruik van voorbehoedsmiddelen door gehuwde paren ophief.
- Young Men’s Christian Association of the City of New York, A Memorandum Respecting New-York as a Field for Moral and Christian Effort Among Young Men; Its Present Neglected Condition; and the Fitness of the New-York Young Men’s Christian Association as a Principal Agency for Its Due Cultivation, (New York: The Association, 1866) p. 6.
- Auteur George Bernard Shaw beweerde dat hij de term “Comstockery” in 1905 had bedacht nadat Comstock zich had ingespannen om Shaw’s toneelstuk Man and Superman uit de New York Public Library te verwijderen. Maar de term dateert al van minstens de jaren 1890 in redactionele artikelen. De term duikt op in 1897 in de Los Angeles Herald, en in 1895 in de New York Times.
- Een ander gebied van de Post Office Department was in opkomst. Comstocks enthousiaste kruistocht bracht de behoefte aan meer hulp bij het opsporen en arresteren van overtreders van de wet. In de jaren 1870 groeide het aantal speciale agenten (ook wel postinspecteurs genoemd) van 20 in de jaren 1860 tot 100 in 1897.