Artikel
Het staat u vrij om dit artikel te delen onder de Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.
Universiteit van Kopenhagen
Voor patiënten met een zeldzame lymfeklierkanker kan een agressieve behandeling met antibiotica zowel kankercellen als de stafylokokkeninfecties die velen ontwikkelen, remmen, melden onderzoekers.
Een nieuwe studie toont aan dat de behandeling het aantal kankercellen vermindert en de kanker gedurende een periode aanzienlijk vermindert bij patiënten met ernstige huidontstekingen.
CTCL is een zeldzame lymfeklierkanker in de T-cellen van het immuunsysteem die zich in de huid vertoont. Veel patiënten lopen stafylokokkeninfecties op in de huid. De kanker verzwakt het immuunsysteem van de patiënt en maakt de huid minder resistent tegen bacteriën.
Tijdens een stafylokokkeninfectie werken de gezonde afweercellen in het lichaam op volle toeren. Ze produceren groeistoffen, cytokinen genaamd, die het immuunsysteem op gang brengen. De kankercellen klampen zich vast aan de groeistoffen en gebruiken ze om hun eigen groei te versnellen. De onderzoeksresultaten tonen voor het eerst aan dat de behandeling met antibiotica dit proces kan vertragen.
Het afsnijden van de brandstof
“Wanneer we de stafylokokkenbacterie met antibiotica remmen, halen we tegelijkertijd de activering van de immuuncellen weg. Dit betekent dat ze minder cytokines produceren, en daardoor kunnen de kankercellen niet aan de extra ‘brandstof’ komen. Het resultaat is dat de kankercellen worden geremd om zo snel te groeien als ze tijdens de bacteriële aanval deden. Deze bevinding is baanbrekend omdat het de allereerste keer is dat we dit verband tussen bacteriën en kankercellen bij patiënten zien”, zegt Niels Ødum, hoogleraar in het LEO Foundation Skin Immunology Research Center aan de Universiteit van Kopenhagen.
De bevinding is het resultaat van vele jaren onderzoek, waarbij de onderzoekers moleculaire studies en laboratoriumtests uitvoerden, weefselmonsters van huid en bloed namen, en klinische studies uitvoerden bij zorgvuldig geselecteerde patiënten.
Tot nu toe kregen CTCL-patiënten met infecties in de huid slechts schoorvoetend antibiotica, omdat men vreesde dat de infectie na de behandeling zou terugkomen als antibioticaresistente stafylokokken. De onderzoekers achter de bevinding denken dat de nieuwe resultaten daar verandering in zullen brengen.
“Men heeft eerder gezien dat antibiotica een soort positief effect hebben gehad op sommige van deze patiënten, maar men heeft nooit onderzocht wat het eigenlijk doet met de kanker zelf. Onze bevinding laat zien dat het eigenlijk een goed idee kan zijn om patiënten met stafylokokken op de huid deze behandeling te geven, omdat het de kanker remt en tegelijkertijd mogelijk de kans op nieuwe infecties vermindert,” zegt Ødum.
Werkt het ook voor andere vormen van kanker dan CTCL?
Het is nog moeilijk te zeggen of de nieuwe kennis kan worden overgedragen op andere soorten kanker. Voor de onderzoekers is de volgende stap om in eerste instantie het verband tussen kanker en bacteriën nader te bekijken.
“We weten niet of deze bevinding alleen voor lymfeklierkanker geldt. We zien het vooral bij dit type kanker omdat het een kanker binnen het immuunsysteem is. De kankercellen ‘begrijpen’ de signalen die de immuuncellen uitzenden al. Wanneer de immuuncellen aan het werk worden gezet, worden de kankercellen dat ook. Het is in ieder geval zeer interessant en relevant om de interactie tussen bacteriën en kanker, die we hier zien, nader te bekijken,” zegt Ødum.
“De volgende stap zal de ontwikkeling zijn van nieuwe behandelingen die alleen de ‘slechte’ bacteriën aanpakken, zonder de ‘goede’ bacteriën, die de huid beschermen, te schaden,” zegt hij.
De studie verschijnt in het tijdschrift Blood.
Aanvullende onderzoekers zijn van Aarhus en Zeeland University Hospitals, Aarhus University, en Bispebjerg University Hospitals. De studie werd gesteund door de LEO Foundation, de Novo Nordisk Foundation, het Independent Research Fund Denmark, de Lundbeck Foundation, de Danish Cancer Society, en TV2.