Sociale waakzaamheid is een gedragsstrategie die vaak wordt gebruikt in ongunstige of veranderende sociale omgevingen. Bij dieren stelt een combinatie van vermijding en waakzaamheid een individu in staat om potentieel gevaarlijke confrontaties te vermijden, terwijl de sociale omgeving in de gaten wordt gehouden om gunstige veranderingen te identificeren. Langdurig gebruik van deze gedragsstrategie bij mensen wordt echter geassocieerd met een verhoogd risico op angststoornissen, een belangrijke last voor de menselijke gezondheid. Het ophelderen van de mechanismen van sociale waakzaamheid bij dieren zou belangrijke aanwijzingen kunnen geven voor nieuwe behandelingsstrategieën voor sociale angst. Belangrijk is dat tijdens de adolescentie de prevalentie van sociale angst significant toeneemt. Wij veronderstellen dat veel van de handelingen die typisch gekarakteriseerd worden als angstgedrag in deze periode beginnen te ontstaan als strategieën voor het navigeren door complexere sociale structuren. Hier bekijken we hoe de sociale omgeving en de puberteitsovergang neurale circuits vormen die sociale waakzaamheid moduleren, met de nadruk op de bedkern van de stria terminalis en de prefrontale cortex. Het ontstaan van gonadale hormoonsecretie tijdens de adolescentie heeft belangrijke effecten op de functie en structuur van deze circuits, en kan een rol spelen in het ontstaan van een opmerkelijk geslachtsverschil in angstpercentages tijdens de adolescentie. De betekenis van deze veranderingen in de context van angst is echter nog onzeker, omdat er niet genoeg studies zijn met voldoende vermogen om geslacht als biologische variabele te evalueren. Wij concluderen dat een grotere integratie tussen menselijke en dierlijke modellen zal bijdragen aan de ontwikkeling van meer effectieve strategieën voor de behandeling van sociale angst.