Achtergrond: Het ‘applausteken’ een neiging om te blijven applaudisseren in antwoord op instructies om driemaal te klappen werd beschreven in 1995 en werd beschouwd als specifiek voor degeneratieve ziekte, in het bijzonder voor atypische parkinsonaandoeningen. In de vroege fase van de ziekte van Parkinson (PD) is het teken ook positief gerapporteerd. In een laat stadium van PD is het onbekend of en in welke mate het teken kan worden uitgelokt en het blijft onbekend of en in welke mate het teken correleert met cognitieve stoornissen en PD-gerelateerde dementie.
Methoden: Verpleeghuisbewoners met PD (MMSE >17) werden geïncludeerd. Alle patiënten ondergingen de klaptest en werden getest op cognitieve stoornissen door gebruik te maken van geaccepteerde klinimetrie (MMSE en Scopa-cog). Er werden T-testen uitgevoerd met de hypothese dat patiënten die het applausteken vertoonden lager zouden scoren op de MMSE of Scopa-cog.
Resultaten: Drieënzeventig verpleeghuisbewoners (voornamelijk Hoehn en Yahr 4/5) met een gemiddelde ziekteduur van 10 jaar en een gemiddelde leeftijd van 78,7 jaar werden geïncludeerd. Het applausteken werd positief bevonden bij 15 van 73 bewoners (20,5%). Bewoners die het applausteken vertoonden hadden significant lagere gemiddelde scores op de MMSE (25,1 vs 22,9 punten, p < 0,006) en Scopa-cog (14,8 vs 12,0 punten, p < 0,039).
Conclusies: Het applausteken is aanwezig in het late stadium van PD en correleert met een hogere mate van cognitieve stoornissen zoals vastgesteld met geaccepteerde klinimetrische tests. Een hogere graad van betrokkenheid van de frontale kwab verklaart de aanwezigheid van het applausteken.