Beck Depression Inventory II: bepaling en vergelijking van de diagnostische accuratesse bij cardiale poliklinische patiënten

Doelstellingen: Het evalueren van de invloed van covariaten op de nauwkeurigheid van de Beck Depression Inventory II (BDI-II) en het bepalen van de optimale cut-off score voor de BDI-II bij cardiale poliklinische patiënten. Verschillen in optimale cut-off scores werden ook geverifieerd tussen covariate subgroepen.

Opzet en setting: Prospectief cross-sectioneel onderzoek op de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het Montreal Heart Institute (Quebec, Canada).

Methoden: In totaal 750 volwassen hartpatiënten (gemiddelde ± SD leeftijd 58 ± 10 jaar, 31% vrouwen) vulden de BDI-II en de Primary Care Evaluation of Mental Disorders (PRIME-MD; een psychiatrisch interview dat wordt gebruikt als referentiestandaard voor het vaststellen van de diagnose depressieve stoornis) in. De ontvanger-operationele karakteristieken (ROC) curve van de BDI-II werd gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, rookstatus, obesitas, angststoornis, psychotrope medicatie, en voorgeschiedenis van coronaire hartziekte. De ROC-analyses werden uitgevoerd om de optimale cut-off scores te bepalen.

Resultaten: Tweeënveertig (6%) patiënten voldeden aan de criteria voor een huidige depressieve stoornis volgens de PRIME-MD. Na correctie voor covariaten was het gebied onder de ROC-curve significant kleiner dan de ongecorrigeerde curve (0,76, 95% CI 0,66 tot 0,85 vs. 0,84, 95% CI 0,77 tot 0,89; ΔAUC = -0,07, 95% CI -0,13 tot -0,02). Hoewel de optimale cut-off score 10 was voor de totale steekproef (sensitiviteit 83%, specificiteit 73%), wezen de analyses op verschillende cut-off scores in covariate subgroepen: bijv. geslacht (vrouwen 13; mannen 10), en angststoornissen (ja 15; nee 10).

Conclusies: De BDI-II is een goed screeningsinstrument voor depressie bij cardiale poliklinische patiënten. De huidige resultaten suggereren echter dat covariaten de classificatienauwkeurigheid van de oorspronkelijk aanbevolen cut-off score van de BDI-II kunnen beïnvloeden. Wetenschappers en clinici moeten zich bewust zijn van het principe dat een screeningsscore die in de ene populatie is vastgesteld, mogelijk niet relevant is voor een andere populatie.

Plaats een reactie