Bloedwortel, (Sanguinaria canadensis), ook wel rode puccoon genoemd, plant van de papaverfamilie (Papaveraceae), inheems in oostelijk en midwestelijk Noord-Amerika. Hij groeit in loofbossen, waar hij in het vroege voorjaar bloeit, en wordt soms als sierplant gekweekt. Het oranjerode sap van de wortelstokken werd vroeger door de Indianen gebruikt als verfstof. De wortelstokken bevatten ook de medische alkaloïde sanguinarine. Hoewel de plant als giftig wordt beschouwd, heeft overexploitatie voor gebruik als kruidengeneesmiddel en ongefundeerde kankerbehandeling de wilde populaties in een groot deel van zijn inheemse verspreidingsgebied uitgeput.
Bloedwortel heeft een stralend witte acht-bladige komvormige bloem met in het midden heldergele meeldraden (mannelijke voortplantingsstructuren). De bloem van 4 tot 6 cm wordt gedragen op een roodachtige stengel van 20 cm. Een groot geaderd halfgeopend blad omsluit de bloemstengel. Na de bloei opent het blad zich tot een veellobbige blauwgroene ronde vorm. De zaden zijn voorzien van vlezige structuren, elaiosomen genaamd, die mieren aantrekken voor verspreiding.