Samenvatting en Inleiding
Inleiding
Nefrolithiasis (nierstenen) komt voor bij meer dan 5% van de Amerikaanse bevolking en is goed voor meer dan $5 miljard aan directe en indirecte kosten per jaar, gerelateerd aan ziekenhuisopname, chirurgie, en verloren werktijd. De prevalentie lijkt in de loop der tijd toe te nemen. De aanwezigheid van nefrolithiasis is geconcentreerd onder werkende volwassenen; ongeveer een derde van de werknemers die voor nefrolithiasis worden behandeld, mist werk, gemiddeld 19 uur per getroffen persoon. De incidentie piekt in het derde en vierde decennium van het leven. Tegen de leeftijd van 70 jaar zal ongeveer 11% van de mannen en 5,6% van de vrouwen een symptomatische niersteen hebben doorgemaakt, en ongeveer 40% tot 50% van de aanvankelijke steenvormers zal binnen 5 jaar een recidief hebben. Het risico van recidief binnen 20 jaar is maar liefst 75%. Bij blanke mensen is het risico ongeveer drie keer zo hoog als bij Afro-Amerikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische mensen. Geografische locatie lijkt ook van invloed te zijn op steenvorming, met hogere percentages in het zuidoosten van de VS, mogelijk gerelateerd aan een grotere blootstelling aan zonlicht, wat resulteert in een toename van ongevoelig vochtverlies en een toename van de vitamine D-productie.
Naast het veroorzaken van ernstige pijn (nierkoliek), resulterend in bezoeken aan de spoedeisende hulp en soms ziekenhuisopname, is steenvorming geassocieerd met verhoogde percentages van chronische nierziekte en hypertensie.
De samenstelling van een niersteen kan worden bepaald door laboratoriumanalyse na passage of chirurgische verwijdering van de steen. Bekende soorten stenen zijn calciumoxalaat, calciumfosfaat, urinezuur, magnesiumammoniumfosfaat (struviet), en cystine. Ongeveer 70% tot 80% van de stenen bestaat voornamelijk uit calciumoxalaat gemengd met variërende hoeveelheden calciumfosfaat. In de VS vormen urinezuurstenen ongeveer 10% van de nierstenen. Struvietstenen zijn goed voor 10% tot 15%, en cystinestenen zijn vrij zeldzaam, in de orde van grootte van 1% van alle stenen. Omdat calciumstenen verreweg het meest voorkomen, zal dit artikel zich op dat type richten.