Streptococcus canis
S. canis is de meest frequent geïsoleerde streptokok van honden en katten.3 Het is een β-hemolytische, groep G (pyogene) streptokok die de huid, genitale, en gastro-intestinale tractus van gezonde honden en katten koloniseert. Hij is ook geïsoleerd bij andere diersoorten, zoals ratten, muizen, konijnen, nertsen en vossen. Infectie met S. canis kan in verband worden gebracht met neonatale bacteriëmie, faryngitis, cervicale lymfadenitis, infectieuze endocarditis, UTI’s, postoperatieve incisie- of wondinfecties, otitis externa, keratitis, bronchopneumonie, pyometra of metritis, meningoencefalitis, NF, STSS, rhinitis en necrotiserende sinusitis, pyothorax, discospondylitis, artritis, osteomyelitis, mastitis, cholangiohepatitis, en peritonitis. Neonatale infecties kunnen optreden wanneer organismen tijdens de baring vanuit het vaginale kanaal worden overgedragen. Het organisme kan dan toegang krijgen tot de systemische circulatie via de navelstrengader. Streptokokkenmeningitis ontstaat door directe uitbreiding vanuit de sinussen of het middenoor, of door bacteriëmie. Andere embolische complicaties kunnen gepaard gaan met bacteriëmie met groep G streptokokken. Hoewel opportunistische infecties met S. canis sporadisch voorkomen, zijn uitbraken van groep G streptokokkeninfecties gemeld bij in groepen gehuisveste dieren, hetgeen wijst op verspreiding van een virulente stam.4-6
Extra manifestaties van S. canis-infectie, zoals STSS en NF, zijn de laatste jaren in toenemende mate beschreven bij honden en katten, soms in afwezigheid van duidelijke immunosuppressieve onderliggende aandoeningen of wonden.6-9 Hoewel het toxisch shocksyndroom ook door stafylokokken kan worden veroorzaakt, wordt STSS gedefinieerd als elke streptokokkeninfectie die gepaard gaat met het plotseling optreden van shock en orgaanfalen. Mechanismen van shock en orgaanfalen die bij menselijke groep A-streptokokkeninfecties zijn vastgesteld, omvatten de ontwikkeling van pyrogene exotoxinen door streptokokken, die als superantigenen fungeren. Superantigenen stimuleren T-celreacties doordat ze zich kunnen binden aan het MHC klasse II-complex van antigeenpresenterende cellen en de T-celreceptor, waardoor de normale MHC-restrictieve antigeenverwerking wordt omzeild. Dit leidt tot een plotselinge en massale cascade van cytokine-afgifte, die op zijn beurt symptomen van koorts, braken en hypotensie veroorzaakt, samen met weefselschade, gedissemineerde intravasculaire stolling (DIC), en meervoudige orgaanstoornissen.10 Andere virulentiefactoren van streptokokken dragen ook bij tot pro-inflammatoire cytokine-afgifte en de ontwikkeling van hypotensie. Laboratoriumafwijkingen omvatten trombocytopenie, azotemie, hypoalbuminemie, en metabole acidose. De dood kan optreden binnen 48 uur na het begin van de ziekte. Er worden specifieke criteria gebruikt voor de diagnose van STSS bij mensen, en soortgelijke definities kunnen worden gebruikt voor de diagnose van STSS bij honden en katten (kader 34-1). Omdat slechts enkele honden en katten met STSS zijn beschreven, zijn de predisponerende factoren niet duidelijk vastgesteld. Predisponerende factoren bij de mens zijn diabetes mellitus, alcoholisme, chirurgische ingrepen, penetrerend en nietpenetrerend trauma, virale infecties zoals varicella, en mogelijk het gebruik van niet-steroïdale ontstekingsremmende geneesmiddelen.
NF is een bacteriële infectie van de diepe onderhuidse weefsels en fascia, die wordt gekenmerkt door uitgebreide necrose en gangreen van de huid en onderliggende weefsels. NF begint vaak als een kleine wond en vordert snel in 24 tot 72 uur, en kan gepaard gaan met STSS (figuur 34-3). De populaire term “vleesetende bacterie” is gebruikt om de betrokken organismen te beschrijven. Streptokokken NF is beschreven bij zowel honden als katten. De letsels betreffen meestal een ledemaat en zijn intens pijnlijk, met plaatselijke warmte en zwelling en ophoping van exsudaat langs fasciale vlakken die drainage en debridement vereisen. Bij sommige honden treedt uitgebreide afschilfering van de necrotische huid op.9 Necrotiserende myositis, bacteriëmie en septische emboli kunnen gepaard gaan met NF.8 Uitbraken van NF, artritis, sinusitis en meningitis veroorzaakt door S. canis zijn gemeld bij katten in asielen5 en fokkolonies.11 Moleculaire typering (door pulsed-field gelelectroforese) van isolaten van één uitbraak toonde aan dat de isolaten klonaal verwant waren, wat wees op verspreiding van een virulente stam.12
Ondanks de erkenning van ernstige ziekteverschijnselen bij sommige honden en katten, is er relatief weinig bekend over virulentiefactoren van S. canis. Een eiwit analoog aan M eiwit, een belangrijke virulentiefactor van S. pyogenes, werd geïdentificeerd in S. canis en er werd aangetoond dat het plasminogeen bindt en thrombi afbreekt.13 M eiwit heeft belangrijke antifagocytische eigenschappen. Genen die coderen voor M proteïne en een streptokokken hemolysine, streptolysine O, zijn gedetecteerd in S. canis isolaten van honden met NF en STSS.14 Genen die coderen voor andere virulentiefactoren geïdentificeerd in S. pyogenes, zoals pyrogene exotoxinen (Spe genen), streptokokken superantigen (SSA), streptokinase (Ska), en C5a peptidase (Scp, dat de vijfde component van complement splitst) zijn niet gedetecteerd.