Het auerhoen is het grootste lid van de familie der jachtvogels. Hij houdt zich op in de dennenbossen van Schotland, maar wordt af en toe ook in volwassen eikenbossen aangetroffen. Mannetjes auerhoenders zijn overwegend grijs van kleur en hebben roodbruine vleugels met een witte vlek op de schouder. De kop, hals en borst zijn blauw getint, en het oog wordt geaccentueerd door een ring van rode huid. De mannetjes hebben ook een “baard”, die het meest zichtbaar is tijdens de balts, en een lange staart. De vrouwtjes hebben een bruin verenkleed met strepen over het hele lichaam en een roodbruine vlek op de borst.
Gedrag
Tijdens het broedseizoen geven de mannetjes auerhoenders een flamboyante vertoning die bekend staat als een “lek”: met de vleugels naar beneden gericht, de staart wijd uitgespreid en de baard in topjes, zendt hij een reeks gorgels en piepende geluiden uit, afgewisseld met kurkentrekkende geluiden. Als er meer dan één mannetje in de buurt is, kunnen er gevechten uitbreken, soms met ernstige verwondingen en zelfs de dood tot gevolg. De vrouwtjes leggen tussen 5 en 12 eieren in een nest op de grond en zorgen tijdens de zomer voor de kuikens, zonder het mannetje. Deze familie-eenheden sluiten zich dan in de herfst aan bij grotere groepen vogels.
Grootte
- Gewicht: 4.3kg (mannetje), tot 2kg (vrouwtje)
- Lichaamslengte: 74-90cm
- Vleugelwijdte: 87-125cm
Status
Geklasseerd in het VK als rode lijstsoort in het kader van de Birds of Conservation Concern-herziening. Opgenomen in het UK Biodiversity Action Plan (UKBAP) als prioritaire soort en op de Schotse Biodiversiteitslijst. Hij wordt beschermd door de Wildlife and Countryside Act (1981).
Distributie
Gewoon in de dennenbossen van Noord-Schotland.
Wanneer te zien
Januari – december
Facts
- Al het auerhoen in Schotland is van Zweedse afkomst, aangezien de soort in 1785 in Schotland uitstierf. De populatie is de laatste jaren gehalveerd en deze soort wordt nu bedreigd door verschillende factoren, waaronder verlies en versnippering van habitats, vogels die tegen hertenafrasteringen vliegen en kuikensterfte als gevolg van nat en koel weer.
- De Gaelic naam voor deze soort, capall-coille, betekent ‘paard van het bos’