SUMMARY
Cassia angustifolia (senna), een inheemse plant uit Jemen, Somalië en Arabië en nu gekweekt in andere delen van de wereld, heeft een verscheidenheid aan medicinale toepassingen in zowel Unani als andere traditionele systemen van geneeskunde. De plant wordt vooral gewaardeerd om zijn laxerende eigenschappen en is vooral nuttig bij gewenning aan constipatie. De laxerende principes sennoside A en sennoside B, geïsoleerd uit de bladeren en peulen van senna, vormen belangrijke ingrediënten in purgatieve geneesmiddelen. De plant is onderzocht op zijn verschillende chemische bestanddelen en farmacologische eigenschappen. Omdat het een winterharde soort is, kan hij zelfs in zouthoudende en regenachtige omstandigheden worden geteeld. De teelt van senna vergt niet veel uitgaven voor irrigatie, bemesting, pesticiden, bescherming en andere voor- en nazorg bij de oogst. Dit maakt de plant tot een ideaal gewas voor dorre streken waar watervoorziening, ontwikkeling van braakliggende gronden, bestrijding van woestijnvorming en stabilisatie van zandduinen de belangrijkste uitdagingen zijn. De verspreiding, medicinale toepassingen, chemische en farmacologische studies en verschillende aspecten van de senna teelt worden in dit artikel besproken.