Met de nieuwe geneesmiddelen, pagina 5
Eén doel van celtherapieën is het wijzigen of vervangen van cellen van patiënten.
In CAR-T celtherapie worden immuuncellen uit een patiënt verwijderd, genetisch gemodificeerd, en vervolgens teruggeplaatst in de patiënt om kanker te bestrijden. Deze aanpak heeft veel succes gehad tegen bloedkankers. Bijvoorbeeld, één CAR-T-celtherapie, goedgekeurd in augustus 2017, wordt nu gebruikt om kinderen met acute lymfoblastische leukemie te behandelen.
In celtransplantaties krijgen patiënten functionele cellen als vervanging. Wanneer patiënten met bloedkankers chemotherapie ondergaan, worden hun bloedstamcellen vernietigd. Daarna krijgen zij een transplantatie van bloedstamcellen – bij henzelf verzameld vóór de chemotherapie of van een aparte donor – zodat zij bloed kunnen blijven aanmaken.
Voorbeelden van celvervangingstherapieën die zich in een vroeg stadium van klinisch onderzoek bevinden zijn:
- verschillende soorten cellen voor hoornvlies- en netvliesherstel,
- bepaalde soorten neuronen ter vervanging van die welke verloren gaan bij de ziekte van Parkinson,
- huidcellen voor wond- en brandwondenherstel, en
- bètacellen voor de behandeling van diabetes.
Een ander type celtherapie maakt gebruik van bepaalde celeigenschappen om geneesmiddelen af te geven. Kankercellen hebben bijvoorbeeld een “self-homing”-vermogen en bewegen zich door het lichaam om tumoren te vinden en zich te verspreiden. Een wetenschapper van het HSCI heeft dit vermogen benut om kankercellen te gebruiken voor de toediening van tumordodende eiwitten.
Een ander voorbeeld zijn mesenchymale stamcellen, die worden aangetrokken door ontstekingen en zich kunnen vestigen op een plaats van verwonding. Ze kunnen worden gebruikt om kleine moleculen of biologische geneesmiddelen af te geven.
Celtherapieën vervaardigen
Veel celtherapieën die het stadium van klinische tests hebben bereikt, zijn op maat gemaakt voor elke patiënt. Omdat de cellen van de patiënt zelf afkomstig zijn, wordt dit “autoloog” genoemd.”
Om die reden wordt de productie nooit in bulkhoeveelheden gedaan – slechts één partij per patiënt. Dit proces moet in hoge mate gecontroleerd en nauwkeurig zijn, en het succespercentage moet buitengewoon hoog zijn voor een zeer klein aantal patiënten. Het is momenteel echter een zeer duur proces, gedeeltelijk omdat elk gemaakt product de volledige run is.
Andere soorten celtherapieën maken gebruik van cellen van een andere persoon, en worden “allogeen” genoemd. Het productie- en regelgevingsvoordeel is dat er een product is dat voor veel mensen kan worden gebruikt. Maar het medische risico is dat de cellen als vreemd worden herkend en door het immuunsysteem worden afgestoten als er geen manier is om ze tegen de immuunaanval te beschermen.
HSCI-wetenschappers werken aan een paar manieren om celtherapieën te maken die niet door het immuunsysteem worden afgestoten:
- Eén strategie is het genetisch manipuleren van een celtype dat niet door het immuunsysteem zou worden afgestoten. Deze belangrijke verwezenlijking zou het mogelijk maken een behandeling te produceren die “off-the-shelf” beschikbaar is, hetgeen schaalvoordelen oplevert.
- Een andere strategie is het toedienen van cellen in combinatie met beschermende biomaterialen. Zo ontwikkelt Semma Therapeutics, een bedrijf dat is opgericht door professoren van het HSCI, transplantaties van insulineproducerende bètacellen voor de behandeling van diabetes, waarbij gebruik wordt gemaakt van een apparaat dat de cellen afschermt tegen immuunaanvallen.
Als celtherapie ooit beschikbaar moet komen voor grote aantallen mensen, hebben we ontwrichtende doorbraken nodig in academisch, commercieel en industrieel onderzoek en ontwikkeling.
Waarbij het HSCI een rol speelt >