Geschiedenis
Tijdens het 1ste millennium v. Chr. was dit gebied het centrum van het zuidelijke deel van de Yangtze rivier (Chang Jiang) vallei staat Chu. In 1935-36 leverden enkele in de buurt opgegraven Chu graven belangrijke bewijzen van de Chu cultuur. De oudste naam van de stad was Qingyang. Onder de Qin dynastie (221-207 v. Chr.) werd het een halteplaats voor Qin expedities naar de provincie Guangdong. In de Han-tijd (206 v.Chr.-220 n.Chr.) heette de stad Linxiang en was het de zetel van de commanderij van Changsha. Het district werd in 589 omgedoopt tot Changsha, toen het de administratieve zetel werd van de prefectuur Tan. Het verloor in die tijd echter aan belang, omdat het verkeer vanuit Guangdong meestal werd omgeleid via de vallei van de Gan-rivier in Jiangxi. Na de val van de Tang-dynastie (618-907) werd het de hoofdstad van de onafhankelijke Chu-staat (927-951) die vervolgens in handen kwam van andere regionale machten tot hij werd opgenomen in de Song-dynastie (960-1279). Tussen 750 en 1100, toen Changsha een belangrijke handelsstad werd, vertienvoudigde de bevolking van het gebied.
Onder de Ming (1368-1644) en Qing (1644-1911/12) dynastieën werd het een superieure prefectuur, en vanaf 1664 was het de hoofdstad van Hunan en floreerde het als een van China’s belangrijkste rijstmarkten. Tijdens de Taiping-opstand werd de stad belegerd door de rebellen (1854) maar viel nooit; het werd toen de belangrijkste basis voor de onderdrukking van de opstand. Changsha werd in 1904 opengesteld voor buitenlandse handel. Het werd ook de zetel van enkele westerse scholen, waaronder een medische zendingsschool. Verdere ontwikkeling volgde op de opening van de spoorweg naar Hankou in de provincie Hubei in 1918, die in 1936 werd verlengd tot Guangzhou (Kanton) in de provincie Guangdong. Hoewel de bevolking van Changsha groeide, bleef de stad voornamelijk commercieel van karakter en had vóór 1937 weinig industrie, afgezien van enkele kleine katoen-textiel-, glas- en non-ferro-metaalfabrieken en ambachtelijke bedrijven.
Tijdens de Sino-Japanse Oorlog (1937-45) werd Changsha het toneel van drie grote veldslagen. De stad zelf werd in 1938-39 vrijwel geheel door brand verwoest en in 1944 door de Japanners veroverd.