China’s allereerste burgerlijk wetboek is op 1 januari 2021 in werking getreden. Dit wetboek vervangt een hele reeks andere wetten over zaken als huwelijk, erfenis, adoptie en eigendom, en is bindend voor alle civiele geschillen.
Een eengemaakt burgerlijk wetboek staat al sinds 2014 op de politieke agenda van de Chinese Communistische Partij (CCP). Na tien rondes van open raadpleging heeft het Nationale Volkscongres de nieuwe code in mei 2020 goedgekeurd.
Enkele veranderingen die in het kader van het burgerlijk wetboek zijn ingevoerd, weerspiegelen de bezorgdheid van de burgers, bijvoorbeeld het opleggen van aansprakelijkheid aan mensen die de zitplaatsen van andere passagiers in een trein bezetten. Vanaf 1 januari kunnen dieven van zitplaatsen een boete krijgen of geen dienst meer krijgen. Met andere woorden, de open raadpleging was geen show.
Chinese feministen vinden echter dat hun bezwaren tegen de onlangs ingevoerde afkoelingsperiode van een maand voordat een echtscheiding definitief wordt, zijn genegeerd. Zij vinden dat de vrijheid om te scheiden wordt ondermijnd en dat slachtoffers van huiselijk geweld worden genegeerd. Sinds mei is er online voortdurend kritiek op de nieuwe regels.
Feministische macht in China
Feministen zijn een machtige sociale kracht in China. Tot op zekere hoogte is de opkomst van het feminisme het onbedoelde gevolg van China’s één-kind-beleid. Hoewel het beleid in 2016 werd afgeschaft als gevolg van het dalende geboortecijfer, blijft de impact ervan nog steeds hangen. Hierdoor werd een generatie van “stadsdochters” geboren als enig kind in beter gesitueerde gezinnen.
Zonder broers om mee te concurreren, kregen stedelijke dochters exclusieve steun van hun ouders. Economische privileges motiveren hen om bevrijding na te streven. Sociale media geven hen toegang tot zelfexpressie. Deze jonge vrouwen zijn de pijler van China’s consumptieve economie – en ze hebben een belangrijke invloed op de beleidsvorming.
Tussen 2017 en 2019 voerden Chinese feministen rusteloos campagne voor de invoering van de registratie van zedendelinquenten. Hun inspanningen waren de belangrijkste reden waarom de registratie van zedendelinquenten evolueerde van lokale proefprojecten tot een nationale hervorming in China. De centrale overheid heeft beloofd om tegen 2022 een nationale databank van pedofielen in te voeren. Yiwu, een stad in het oosten van China, is in juli begonnen met een proefproject voor een systeem waarmee mensen kunnen controleren of hun partner een voorgeschiedenis van huiselijk geweld heeft voordat ze gaan trouwen.
En toch is het feministische protest tegen het nieuwe burgerlijk wetboek een hobbelige rit geweest.
Eerdere tegengeluiden
Het vroegste protest begon voordat het burgerlijk wetboek in mei werd aangenomen. Tijdens de interne beraadslagingen van het Volkscongres in mei veroordeelde een afgevaardigde, Jiang Shengnan, de afkoelingsperiode voor echtscheidingen in scherpe bewoordingen: “De vrijheid van de meerderheid mag niet worden ingeperkt alleen maar omdat een paar paren er zelf niet uitkomen.” Zij bracht ook de kwestie van huiselijk geweld ter sprake. Volgens het nieuwe wetboek kan een echtpaar dat een echtscheiding heeft aangevraagd, het verzoek tijdens de bedenktijd zonder toestemming van de ander intrekken. Deze regel kan gevaarlijk zijn voor slachtoffers van huiselijk geweld.
Jiang uitte ook brutale kritiek op het vermoedelijke werkelijke doel van de afkoelingsperiode. Als de partij een behoorlijk geboortecijfer wil handhaven door huwelijken overeind te houden, zo stelde zij, dan zal het opleggen van beperkingen aan echtscheidingen niet werken, omdat mensen, vooral vrouwen, eenvoudigweg zullen weigeren te trouwen. Haar opmerkingen werden breed uitgemeten in de Chinese sociale media.
Pastvaardigheid van de partij
Onmiddellijk nadat het burgerlijk wetboek op 28 mei was aangenomen, meldde de All-China Women’s Federation (ACWF) van de CCP alle belangrijke veranderingen die door het nieuwe burgerlijk wetboek werden ingevoerd op haar officiële Weibo-account, maar zij vermeldde de afkoelingsperiode voor echtscheidingen niet. Honderden demonstranten lieten berichten achter op het ACWF-account, waarin ze vroegen waarom de partij een wet had goedgekeurd waar zoveel weerstand tegen bestond.
De eerste stap van de partij was om juridische deskundigen in de staatsmedia uit te laten leggen waarom de veranderingen nodig waren. In juni betoogden deze deskundigen dat de afkoelingsperiode vooral bedoeld was om impulsieve echtscheidingen te beperken en dat de periode alleen gold voor echtscheidingen bij overeenkomst. In geval van nood, zoals huiselijk geweld, zou iemand een rechtszaak kunnen aanspannen. Maar demonstranten zijn niet overtuigd, met het argument dat echtscheidingen niet gemakkelijk worden toegekend door Chinese rechtbanken, om nog maar te zwijgen van de kosten die ermee gemoeid zijn.
De volgende strategie van de partij was het benadrukken van haar historische successen op het gebied van vrouwenemancipatie. Het overlijden eind juni van Shen Jilan, een vrouwelijke afgevaardigde die sinds 1954 zitting had in het Volkscongres, werd voor dit doel zwaar gepolitiseerd. Shen werd herinnerd als een stichteres van de republiek en een trouwe dienares van haar zusters. In een reeks artikelen vestigde de ACWF de aandacht op Shen’s betrokkenheid bij het opstellen van vroege wetten inzake gelijke beloning.
Jongere feministen brachten ook een oprecht eerbetoon aan Shen. Een van hen schreef op het Weibo-account van de ACWF: “Geen enkele echte feminist zal een pionier oneerbiedig behandelen.” Even overheersten de nationalistische sentimenten de onenigheid. Andere jonge vrouwen lieten echter scherpe vragen achter onder de herdenkingsartikelen van ACWF, bijvoorbeeld: “Dus in 1954 hadden we eigenlijk al wetten voor gelijke beloning? Wat hebben we sindsdien precies bereikt als het niet totaal omgekeerd is?” Deze vragen leidden tot verhitte online discussies over arbeidsdiscriminatie en verborgen ongelijkheden op werkplekken vandaag de dag.
Om de bredere onvrede te kalmeren die door het nieuwe burgerlijk wetboek werd gestimuleerd, verklaarde de president van China, Xi Jinping, in oktober dat de bescherming van de rechten van vrouwen altijd het nationale beleid van het land zou zijn. Hij beloofde bijvoorbeeld dat hulp zou worden verleend aan vrouwen die zijn getroffen door de COVID-19-pandemie, een maatregel die ervoor moet zorgen dat vrouwen dezelfde kans hebben om weer werk te vinden als mannen.
De belofte verandert niets aan het feit dat de afkoelingsperiode voor scheidingen binnenkort wet wordt, maar de Chinese feministen hebben in ieder geval bewezen dat ze niet te negeren zijn.