Hoewel zowel “clawhammer” als “frailing” in de eerste plaats gebruikt worden om banjostijlen aan te duiden, komen de termen ook voor met betrekking tot gitaar. Jody Stecher was de eerste gitarist die een plaat in deze stijl maakte, als begeleiding van het lied “Red Rocking Chair” op zijn plaat, A Song that Will Linger, met Kate Brislin.
Fingerstyle-gitarist Steve Baughman maakt het volgende onderscheid tussen frailing en clawhammer. Bij frailing wordt de wijsvingertop gebruikt voor het up-picking van de melodie, en de middelste vingernagel voor het ritmisch downward brushen. Bij clawhammer worden alleen downstrokes gebruikt, en die worden meestal met één vingernagel gespeeld, zoals de gebruikelijke techniek op de banjo.
Alec Stone Sweet beschrijft de clawhammer techniek in de liner notes bij “Tumblin’ Gap: Clawhammer Guitar Solos”: “Er zijn vijf kenmerken van de manier waarop ik clawhammer speel. Ten eerste, elke specifieke noot gespeeld door de rechterhand wordt geproduceerd door ofwel de wijsvinger of de duim. Ten tweede wordt er nooit een noot getokkeld; elke noot wordt gespeeld met de duim, of door met de nagel van de wijsvinger op een snaar te slaan. Ten derde speelt de wijsvinger nooit buiten de maat, en de duim nooit op de maat. Dit kenmerk van de clawhammertechniek geeft de muziek een zwaardere – en, in mijn oren, natuurlijker – drive dan het zou hebben als het, bijvoorbeeld, als melodie over een alternerende bas zou worden gespeeld. Er is één uitzondering op deze regel: variaties op een veel voorkomende clawhammer banjo lick (die je kunt horen op de climatische hoge noten van het tweede deel van Polly Put the Kettle On, en het derde deel van Joke on the Puppy) wanneer de duim op de maat speelt. Ten vierde, voor elk stuk worden de meeste noten geproduceerd door de linkerhand, in combinaties van slides, hammers, en pull-offs; slurs kunnen op of buiten de maat voorkomen. Ten vijfde speel ik in verschillende stemmingen, en soms vervang ik de zesde snaar bas door een hoge zesde snaar diskant (van dezelfde gauge als gebruikt voor de eerste snaar). De banjospeler zal zich realiseren dat ik mijn duim op de bassnaren gebruik om drones te verkrijgen, net zoals een klauwhammerspeler de hoge vijfde snaar van de banjo gebruikt; inderdaad, als ik de gitaar met een hoge diskant bespan in plaats van de zesde snaar bas, is dat gedeeltelijk om de vijfde snaar van de banjo te imiteren. In veel van de melodieën laat ik meerdere drones horen, op verschillende snaren. Kortom, in mijn versie van de klauwhammergitaar speelt de duim buiten de maat, zelfs als hij harmonische basnoten of baslijnen speelt; er worden nooit snaren getokkeld; wat de rechterhand betreft, klinken alleen de wijsvinger en de duim noten, maar nooit tegelijkertijd. Wat ongelooflijk is, is hoeveel vol structuurgeluid één vinger, één duim, en linkerhand slurs kunnen genereren.”
Spelers in deze down-picking stijl zijn onder andere Jody Stecher, Barbecue Bob, Ola Belle Reed, Alec Stone Sweet, Steve Baughman, en Michael Stadler.
Een ander gebruik van “clawhammer” in gitaarkringen verwijst naar een stijl waarbij de pink of de pink en ringvinger worden gebruikt om de hand te ondersteunen en de wijsvinger, middelvinger, en duim worden gebruikt om de snaren te tokkelen. De wijs- en middelvinger worden in een klauwvorm gehouden en lijken op de twee tanden van een klauwhamer, maar dit is een ongebruikelijk en wellicht onjuist gebruik van de term “clawhammer”. Zie fingerpicking.
De laatste jaren wordt de clawhammer-techniek ook toegepast op basgitaar. Voorbeelden zijn Michael Todd, van Coheed and Cambria, en Steve Parker van Elements of Refusal.