Clayton-Bulwer Treaty, compromis-overeenkomst (ondertekend op 19 april 1850) bedoeld om tegenstrijdige Britse en Amerikaanse belangen in Midden-Amerika met elkaar in overeenstemming te brengen. Door zijn dubbelzinnige taal werd het een van de meest besproken en moeilijke verdragen in de geschiedenis van de Engels-Amerikaanse betrekkingen. Het was het resultaat van onderhandelingen tussen Sir Henry Lytton Bulwer, Brits minister in Washington, en John M. Clayton, Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken.
Het verdrag bepaalde dat de twee landen gezamenlijk het kanaal zouden controleren en beschermen dat naar verwachting spoedig door de Isthmus van Panama zou worden aangelegd. Het inleidende artikel van het verdrag beloofde een geneutraliseerd Centraal Amerika, dat geen van de ondertekenaars zou “bezetten, of versterken, of koloniseren, of enige heerschappij overnemen of uitoefenen. . . .” De interpretatie van deze clausule werd het onderwerp van een bitter geschil tussen de twee regeringen. De Verenigde Staten waren van mening dat de belofte om niet te “bezetten” betekende dat Groot-Brittannië afstand moest doen van bepaalde belangen, namelijk een protectoraat over de Mosquito kust, een nederzetting in Brits Honduras en de Bay eilanden. Groot-Brittannië stelde daar tegenover dat het verdrag de status quo erkende. Toen het kanaal na tientallen jaren nog steeds niet was aangelegd, ontstond er in de Verenigde Staten een roep om opzegging van de overeenkomst, zodat een door de VS gecontroleerd kanaal mogelijk werd. Het Clayton-Bulwer Verdrag werd uiteindelijk in 1901 opgeheven met de sluiting van het tweede Hay-Pauncefote Verdrag (q.v.), waarbij Groot-Brittannië ermee instemde dat de V.S. het kanaal zouden aanleggen en controleren.