Neuropathische pijn is pijn die afkomstig is van beschadigde zenuwen. Het is anders dan pijnboodschappen die door gezonde zenuwen worden overgebracht vanuit beschadigd weefsel (bv. een val, snijwond, of artritische knie). Neuropathische pijn wordt met andere medicijnen behandeld dan pijn die door beschadigd weefsel wordt veroorzaakt. Medicijnen zoals paracetamol of ibuprofen zijn waarschijnlijk niet effectief bij neuropathische pijn, terwijl medicijnen die soms worden gebruikt om depressie of epilepsie te behandelen, bij sommige mensen met neuropathische pijn zeer effectief kunnen zijn. Ons begrip van fibromyalgie (een aandoening van aanhoudende, wijdverspreide pijn en gevoeligheid, slaapproblemen en vermoeidheid) is gebrekkig, maar fibromyalgie kan op dezelfde geneesmiddelen reageren als neuropathische pijn.
Antiepileptica (voorheen anticonvulsiva genoemd) worden gebruikt voor de behandeling van epilepsie, maar zijn ook gebruikt voor de behandeling van neuropathische pijn en fibromyalgie. Veel van de geneesmiddelen zijn het onderwerp geweest van afzonderlijke Cochrane reviews. In augustus 2013 hebben we al deze Cochrane reviews over anti-epileptica bij elkaar gebracht om een overzicht te geven. Individuele anti-epileptica werken op verschillende manieren, en er is geen verwachting dat ze even effectief zijn.
We vonden dat er alleen voor gabapentine en pregabaline enig bewijs was dat ze werkten bij langdurige zenuwpijn bij diabetes (pijnlijke diabetische neuropathie) en pijn na gordelroos (postherpetische neuralgie). Pregabaline had ook bewijzen van werkzaamheid bij centrale neuropathische pijn (typisch pijn na een beroerte) en bij fibromyalgie. De geneesmiddelen werken zeer goed bij sommige mensen met deze pijnlijke aandoeningen, waarbij de pijn met de helft wordt verminderd. Slechts 1 op de 10 tot 1 op de 4 mensen zal echter dit niveau van baat hebben, afhankelijk van de pijnaandoening en het geneesmiddel. De meeste mensen zullen geen verlichting van de pijn krijgen.
De anti-epileptica veroorzaakten bijwerkingen bij de meeste mensen die ze gebruikten, en bij ongeveer 1 op de 4 konden deze niet worden verdragen, zodat ze stopten met het nemen van het medicijn. Ernstige bijwerkingen kwamen niet vaker voor bij anti-epileptica dan bij een onschadelijk placebo.
Het bewijs dat we vonden, voldeed niet aan de huidige beste normen, en als gevolg daarvan kan het de voordelen overschatten. Het grootste punt van zorg is het ontbreken van enig bewijs voor de meeste geneesmiddelen bij de meeste soorten neuropathische pijn en fibromyalgie. Voor lacosamide en lamotrigine is er bewijs voor een gebrek aan effect; voor andere anti-epileptica (waaronder carbamazepine, clonazepam, fenytoïne, valproaat) is er geen bewijs voor effect of onvoldoende bewijs voor effect.