Computertomografie

Computertomografie (CT) is een beeldvormingsmodaliteit die gebruik maakt van röntgenfotonen voor beeldproductie, met digitale reconstructie. De CT-scanner bestaat in wezen uit een röntgenbuis en detectoren. De röntgenbuis produceert een röntgenstraal die door de patiënt gaat. Deze bundel wordt opgevangen door de detectoren en gereconstrueerd om een twee- of driedimensionaal beeld te creëren.

De analoge gegevens die door de scanner worden opgevangen, worden door diverse algoritmen digitaal omgezet in gereconstrueerde beelden, die een dwarsdoorsnede door de patiënt op dat niveau weergeven. Elk beeld wordt onder een iets andere hoek verkregen en is het resultaat van een ander reconstructiealgoritme. De afzonderlijke volume-elementen waaruit het beeld is opgebouwd, worden elk weergegeven als een tweedimensionale pixel, die elk een aanduiding van dichtheid of verzwakking dragen, weergegeven door een Hounsfield-eenheid (HU).

Tijdens een CT-onderzoek kunnen contrastmiddelen worden gebruikt. Het helpt om structuren van gelijke dichtheid in het lichaam te onderscheiden. De meest gebruikte bij CT-onderzoeken zijn intraveneuze en orale contrastmiddelen. Veel afwijkingen, zoals bloedingen, extravasatie of neoplasma’s worden duidelijker door contrastperfusie. Oraal contrast kan ook worden toegediend om de holten van de gastro-intestinale organen ondoorzichtig te maken, zodat deze ruimten beter kunnen worden onderscheiden.

  • Computertomografie (CT) eenheden per miljoen inwoners
beeld

Gemeenschappelijke klinische toepassingen

  • Hersenen (met of zonder contrast en perfusieonderzoek)/Craniale/Hoofd/Hals CT
  • CT myelografie
  • Chest/mediastinum/hogeresolutie CT
  • Abdominale CT
  • Pelvincinale CT
  • CT urografie
  • CT Colonografie
  • Cardiale CT
  • CT angiografie
  • Quantitatieve computertomografie, QCT Densitometry
  • Extremiteiten

Veiligheid

  • Zoals bij gewone radiografie maakt CT gebruik van röntgenstraling om beelden te produceren, maar de stralingsdoses van CT zijn hoger door meervoudige blootstellingen.
  • Voor het onderzoek moet de zwangerschapsstatus worden vastgesteld. Röntgenprocedures moeten indien mogelijk worden uitgesteld tot na de zwangerschap of er moet gebruik worden gemaakt van niet-stralende beeldvorming, zoals echografie of MRI.
  • Aangezien kinderen stralingsgevoeliger zijn, moeten röntgenprocedures met voorzichtigheid worden uitgevoerd.
  • Procedurele complicaties als gevolg van de ingreep, zoals bloedingen, infectie, shock, zelden overlijden als gevolg van de procedure.
  • Hypergevoeligheidsreacties op contrastmiddelen kunnen in ernst variëren van flushing tot anafylaxie. Risicofactoren voor directe overgevoeligheidsreacties op IV-contrast zijn onder meer een eerdere allergische reactie op IV-contrast, een voorgeschiedenis van astma of voedselallergieën.
  • Patiënten met nierinsufficiëntie/-insufficiëntie, multipel myeloom, ernstige hartaandoeningen zoals congestief hartfalen, aortastenose, mogen geen IV-contrast toegediend krijgen. Andere voorbeelden zijn ernstige uitdroging, diabetici, sikkelcelziekte, enz.

Plaats een reactie