CONTACT US

Stad der heidenen

Caesarea Filippi, dat in een weelderig gebied aan de voet van de berg Hermon lag, was een stad die werd gedomineerd door immorele activiteiten en heidense verering.

Caesarea Filippi lag slechts vijfentwintig mijl van de religieuze gemeenschappen van Galilea. Maar de religieuze praktijken van de stad verschilden enorm van die van de nabijgelegen Joodse steden.

In oudtestamentische tijden werd het noordoostelijke gebied van Israël een centrum voor Baäl-verering. In de nabijgelegen stad Dan bouwde de Israëlitische koning Jeroboam de hoge plaats die God tot woede bracht en er uiteindelijk toe leidde dat de Israëlieten valse goden gingen aanbidden. Uiteindelijk werd de aanbidding van de Baäls vervangen door de aanbidding van Griekse vruchtbaarheidsgoden.

Caesarea Filippi, dat in een weelderig gebied aan de voet van de berg Hermon lag, werd het religieuze centrum voor de aanbidding van de Griekse god Pan. De Grieken noemden de stad Panias ter ere van hem.

Jaren later, toen de Romeinen het gebied veroverden, herbouwde Herodes Filippus de stad en noemde deze naar zichzelf. Maar Caesarea Philippi bleef zich richten op de verering van Griekse goden. Op de klif die boven de stad uittorende, bouwden de plaatselijke bewoners heiligdommen en tempels voor Pan.

Interessant is dat Jezus ervoor koos om in Caesarea Filippi een soort “afstudeerrede” te houden voor zijn discipelen. In die heidense omgeving moedigde hij zijn discipelen aan een kerk te bouwen die het ergste kwaad zou overwinnen.

De poorten van de hel

Voor de heidense geest vormde de grot in Caesarea Filippi een poort naar de onderwereld, waar vruchtbaarheidsgoden tijdens de winter verbleven. Zij begingen afschuwelijke daden om deze valse goden te vereren.

De ligging van Caesarea Philippi was vooral uniek omdat het aan de voet van een klif stond waar bronwater stroomde. Op een gegeven moment stroomde het water rechtstreeks uit de mond van een grot die in de bodem van de klif was uitgehouwen.

De heidenen uit Jezus’ tijd geloofden gewoonlijk dat hun vruchtbaarheidsgoden tijdens de winter in de onderwereld leefden en elke lente naar de aarde terugkeerden. Zij zagen water als een symbool van de onderwereld en dachten dat hun goden door grotten naar en van die wereld reisden.

In de heidense geest vormden de grot en het bronwater in Caesarea Filippi dus een poort naar de onderwereld. Zij geloofden dat hun stad letterlijk aan de poorten van de onderwereld lag%u2014de poorten van de hel. Om de terugkeer van hun god, Pan, elk jaar te lokken, verrichtten de inwoners van Caesarea Filippi gruwelijke daden, waaronder prostitutie en seksuele interactie tussen mensen en geiten.

Toen Jezus zijn discipelen naar het gebied bracht, moeten zij geschokt zijn geweest. Caesarea Filippi was als een rosse buurt in hun wereld en vrome Joden zouden elk contact met de verachtelijke daden die daar werden gepleegd hebben vermeden.

Het was een stad van mensen die gretig op de deuren van de hel klopten.

Jezus’ uitdaging

Jezus presenteerde een duidelijke uitdaging met zijn woorden in Caesarea Filippi: Hij wilde niet dat zijn volgelingen zich zouden verbergen voor het kwaad: Hij wilde dat zij de poorten van de hel zouden bestormen.

Standhoudend bij de heidense tempels van Caesarea Filippi, vroeg Jezus aan zijn discipelen: “Wie zeggen jullie dat Ik ben?” Petrus antwoordde vrijmoedig: “U bent de Zoon van de levende God.” De discipelen waren waarschijnlijk geroerd door het contrast tussen Jezus, de ware en levende God, en de valse hoop van de heidenen die op “dode” goden vertrouwden.

Jezus vervolgde: “Jij bent Petrus, en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen, en de poorten van de Hades zullen haar niet overweldigen” (zie Matt. 16:13-20).

Hoewel de christelijke tradities debatteren over de theologische betekenis van deze woorden, lijkt het duidelijk dat Jezus’ woorden ook een symbolische betekenis hadden. Zijn kerk zou gebouwd worden op de “rots” van Caesarea Filippi%u2014een rots die letterlijk gevuld was met nissen voor heidense afgoden, waar goddeloze waarden overheersten.

Poorten waren verdedigingswerken in de oude wereld. Door te zeggen dat de poorten van de hel niet zouden overwinnen, suggereerde Jezus dat die poorten zouden worden aangevallen.

Terwijl zij zich voor een letterlijke “Poort van Hades” bevonden, waren de discipelen wellicht overweldigd door Jezus’ uitdaging. Ze hadden verscheidene jaren onder hun rabbi gestudeerd, en nu gaf hij hun een enorme opdracht: het kwaad aanvallen, en de kerk bouwen op juist die plaatsen die het meest vervuld waren van morele corruptie.

Jezus presenteerde een duidelijke uitdaging met zijn woorden in Caesarea Filippi: Hij wilde niet dat zijn volgelingen zich zouden verbergen voor het kwaad: Hij wilde dat ze de poorten van de hel zouden bestormen.

Niet beschaamd

Jezus’ volgelingen kunnen het kwaad niet met succes confronteren als we ons schamen voor ons geloof.

Nadat Jezus tot zijn discipelen had gesproken over het bestormen van de poorten van de hel, gaf hij hen ook nog een ander waarschuwend woord mee: “Indien iemand zich schaamt voor mij en mijn woorden, de Zoon des mensen zal zich voor hem schamen wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid” (Lucas 9:26).

Jezus wist dat zijn volgelingen te maken zouden krijgen met hoon en woede als zij probeerden het kwaad te confronteren. En zijn woorden kwamen als een scherpe uitdaging: hoe hevig de tegenstand ook was, zijn volgelingen mochten hun geloof in God nooit verbergen.

Jezus onderwees met passie, zelfs wanneer omstanders hem misschien voor een dwaas uitmaakten. En in Caesarea Filippi, daagde hij iedereen uit die hem hoorde: “Wat baat het een mens de gehele wereld te winnen, en toch zijn eigen ziel te verliezen of te verbeuren?” (v. 25).

In een stad vol valse afgoden vroeg Jezus zijn volgelingen zich te verbinden aan de enige ware God. Hoewel valse goden voorspoed en geluk beloofden, zouden zij uiteindelijk falen om te leveren. Jezus beloofde geen gemakkelijk leven, maar Hij leverde de belofte van verlossing; de enige vorm van voorspoed die er werkelijk toe doet.

Heden ten dage moeten christenen acht slaan op de woorden van onze Rabbi, vooral wanneer we in de verleiding komen ons geloof te verbergen uit verlegenheid of angst. Onze wereld is gevuld met mensen die “de wereld hebben gewonnen” maar hun ziel hebben verloren. Als wij ons geloof verbergen, vinden zij misschien nooit de redding die zij nodig hebben.

Op de aanval

Als wij vandaag luisteren naar Jezus’ uitdaging, moeten wij ons als christenen de belangrijke vraag stellen: Als het gaat om de strijd tegen het kwaad, staan we dan in de verdediging of in de aanval?

In een cultuur die diversiteit omarmt, is het beledigend om te suggereren dat er bepaalde waarheden zijn die voor iedereen gelden. Het is niet populair om te wijzen op zonden en veel christenen worden bestempeld als “intolerant” omdat ze weigeren bepaalde gedragingen en ideeën te accepteren.

Helaas hebben veel mensen een verwrongen christendom omarmd dat probeert “politiek correct” te zijn. Zij willen niemand beledigen, dus aanvaarden zij de zonde in plaats van haar te confronteren. Uiteindelijk klinken hun woorden van “liefde” leeg, omdat ze zonden accepteren die het leven van mensen ruïneren.

Andere christenen proberen de zondige cultuur gewoon helemaal te vermijden. Hun is geleerd zich te verdedigen%u2014zich te verbergen in hun kerken, scholen en huizen en de deur te sluiten voor de kwade invloeden van de cultuur.

Maar Jezus daagde zijn volgelingen uit in de aanval te gaan%u2014de waarheid zonder schaamte te verkondigen.

Onze scholen en kerken moeten pleisterplaatsen worden in plaats van forten; plaatsen die Gods volk toerusten om de confrontatie aan te gaan met een zondige wereld in plaats van zich ervoor te verbergen. Jezus weet dat de heidense wereld weerstand zal bieden, maar hij daagt ons uit er toch heen te gaan, en zijn kerk te bouwen op juist die plaatsen die moreel het meest in verval zijn.

Als we vandaag luisteren naar Jezus’ uitdaging, moeten wij ons als christenen de belangrijke vraag stellen: Zijn we in de verdediging of in de aanval?

Plaats een reactie