De maffia (Cosa Nostra) en de Camorra zijn criminele organisaties die diep geworteld zijn in een immoreel familyisme waarin groepsbelangen worden beschermd ten nadele van het individu. Het doel van deze studie was de aanwezigheid van persoonlijkheidsstoornissen, alexithymische trekken en specifieke hechtingsstijlen te onderzoeken in een steekproef van leden die behoren tot deze twee verschillende georganiseerde misdaadgroepen. We voerden twee studies uit vanuit twee verschillende invalshoeken. In de eerste studie hebben we 20 deelnemers gerekruteerd (10 leden van Cosa Nostra en 10 leden van de Camorra) die in de gevangenis van Augusta (Sicilië) zaten voor misdaden die ze als lid van de twee maffia-achtige organisaties hadden begaan. De leeftijd van de Cosa Nostra-leden varieerde van 28 tot 62 jaar (M = 47,40, SD = 10,25); de leeftijd van de Camorra-leden varieerde van 45 tot 68 jaar (M = 55,30, SD = 7,06). We testten persoonlijkheidsprofielen, hechtingsstijlen, alexithymie, en psychopathie en vergeleken de resultaten tussen de twee groepen. In deze studie vonden we geen significante verschillen tussen de twee groepen, maar we konden wel enkele discrepanties vaststellen in enkele van de geanalyseerde variabelen. In de tweede studie hebben we het Gestructureerd Interview van Persoonlijkheidsorganisatie (STIPO) gebruikt om de persoonlijkheidsorganisatie van 10 van de 20 deelnemers te analyseren (5 leden van Cosa Nostra en 5 leden van Camorra). Bij analyse van de resultaten op de STIPO vonden we een significante aanwezigheid van borderline persoonlijkheidsorganisatie in beide groepen. Wat betreft hechtingsstijl vonden we dat Camorra-leden hoog scoren (75°) op de factoren Ongemak met Nabijheid (gerelateerd aan Vermijdende Hechtingsstijl) en Relatie als Secundair van de Hechtingsstijl Vragenlijst. De verzamelde gegevens in onze studie waren niet voldoende om een specifieke persoonlijkheidsstoornis of een specifieke ernstige psychische aandoening vast te stellen bij de twee groepen deelnemers. Niettemin konden we dankzij het gebruik van de STIPO vaststellen dat er in de geanalyseerde steekproef geen enkele proefpersoon was met een psychotische persoonlijkheidsorganisatie; wel vonden we bij enkele proefpersonen de aanwezigheid van borderline persoonlijkheidsorganisatie en neurotische persoonlijkheidsorganisatie.