Eenenzestig gezonde proefpersonen namen deel aan een laboratoriumstudie die werd uitgevoerd in een gesimuleerde klinische setting. De anticiperende angsttoestand werd beoordeeld bij aankomst en onmiddellijk daarna, zonder korte fase van aanpassing, werden metingen van intraoculaire druk, hartslag, systolische en diastolische bloeddruk verzameld. Aan het einde van de procedure werd ook de angst-trait beoordeeld. De resultaten suggereren dat hoge niveaus van zowel angst-status en angst-trait significant een klinisch relevante verhoging van de intra-oculaire druk voorspelden. Angstgevoeligheid medieerde de relatie tussen angstgevoelens en intraoculaire druk, die ook bleek samen te hangen met hartslag maar niet met zowel systolische als diastolische bloeddruk. Deze resultaten suggereren een gemeenschappelijk regulatiemechanisme dat ten grondslag ligt aan de anxiogene variabiliteit van zowel de intraoculaire druk als de hartslag. Een vermindering van de parasympatische activiteit lijkt een mogelijk mechanisme te zijn dat aan dit fenomeen ten grondslag ligt. Deze angst-verhoogde intraoculaire druk zou kunnen worden beschouwd als een fenomeen analoog aan witte-jassen-hypertensie bij bloeddrukmeting; daarom moet er waarschijnlijk rekening mee worden gehouden in de klinische context om fouten in de diagnose van glaucoom te voorkomen. Verder onderzoek naar cognitieve en emotionele regulatie van intraoculaire druk is nodig om dit hypothetische fenomeen het best te karakteriseren.