Het binnenoor bestaat uit drie gespecialiseerde gebieden van het membraneuze labyrint: de vestibulaire zakken – de utricle en de saccule, en de halfcirkelvormige kanalen, die de vestibulaire organen vormen, alsmede de cochleaire ductus, die betrokken is bij het speciale gehoorzintuig.
De halfcirkelvormige kanalen zijn gevuld met endolymfe door de verbinding met de cochleaire ductus via de saccule, die ook endolymfe bevat. Het bevat ook een binnenste membraneuze huls die de halfcirkelvormige kanalen afbakent. De kanalen bevatten ook de crista ampullaris. De receptorcellen die zich in de halfcirkelvormige kanalen bevinden, worden geïnnerveerd door de achtste hersenzenuw, de nervus vestibulocochlearis (met name het vestibulaire deel).
De crista ampullaris zelf is een kegelvormige structuur, bedekt met receptorcellen die “haarcellen” worden genoemd. De crista ampullaris wordt bedekt door een geleiachtige massa, de cupula. Bij een hoekversnelling (rotatie) buigt het endolymfe in de halfcirkelvormige buis de cupula af tegen de haarcellen van de crista ampullaris. De haarcellen reageren hierop door de neuronen te stimuleren die hen induceren.