Dasein

In het Duits is da sein de volkstaalterm voor “bestaan”, zoals in “Ik ben blij met mijn bestaan” (Ich bin mit meinem Dasein zufrieden). De term is door verschillende filosofen vóór Heidegger gebruikt, met name door Georg Wilhelm Friedrich Hegel, met de betekenis van “bepaald zijn” (bestimmtes Sein), De vereniging van Zijn en Niets (Kwaliteit). Voor Heidegger kan Dasein een manier zijn om betrokken te zijn bij en zorg te dragen voor de onmiddellijke wereld waarin men leeft, terwijl men zich altijd bewust blijft van het contingente element van die betrokkenheid, van de voorrang van de wereld op het zelf, en van de evoluerende aard van het zelf zelf.

Het tegenovergestelde van dit authentieke zelf is het alledaagse en inauthentieke Dasein, het opgeven van iemands individuele betekenis, bestemming en levensduur, ten gunste van een (escapistische) onderdompeling in de publieke alledaagse wereld – de anonieme, identieke wereld van het Zij en het Hen.

In overeenstemming met Nietzsche’s kritiek op het subject, als iets dat gedefinieerd kan worden in termen van bewustzijn, onderscheidt Heidegger Dasein van het alledaagse bewustzijn om het cruciale belang te benadrukken dat “Zijn” heeft voor ons begrip en onze interpretatie van de wereld, enzovoort.

“Deze entiteit die ieder van ons zelf is…zullen we aanduiden met de term “Dasein””” (Heidegger, trans. 1927/1962, p.27).

“Die entiteit die in zijn Wezen dit Wezen zelf als kwestie heeft…” (Heidegger, trans. 1927/1962, p.68).

Heidegger trachtte met het begrip Dasein de oerkarakteristiek van het “Zijn” (Sein) bloot te leggen, waarbij hij het met Nietzsche en Dilthey eens was dat Dasein altijd een in de wereld betrokken wezen is: noch een subject, noch de objectieve wereld alleen, maar de samenhang van het Zijn-in-de-wereld. Deze ontologische basis van Heideggers werk verzet zich dus tegen de cartesiaanse “abstracte agent” ten gunste van een praktisch engagement met zijn omgeving. Dasein wordt onthuld door projectie in en betrokkenheid bij een persoonlijke wereld:220 een nooit eindigend proces van betrokkenheid bij de wereld zoals bemiddeld door de projecten van het zelf.

Heidegger was van mening dat taal, alledaagse nieuwsgierigheid, logische systemen en gangbare overtuigingen de aard van Dasein voor zichzelf versluieren. Authentiek kiezen betekent zich afkeren van de collectieve wereld van Hen, om Dasein onder ogen te zien, de eigen individualiteit, de eigen beperkte levensduur, het eigen wezen. Heidegger wilde met het begrip Dasein dus een opstap bieden in de vraag naar wat het betekent te zijn – een eigen wezen te hebben, een eigen dood, een eigen waarheid.

Heidegger zag ook dat de vraag naar Dasein verder reikte dan de gebieden die door de positieve wetenschap of in de geschiedenis van de metafysica worden ontsloten. “Wetenschappelijk onderzoek is niet de enige manier van Zijn die deze entiteit kan hebben, noch is het de manier die er het dichtst bij ligt. Bovendien heeft het Dasein zelf een bijzonder onderscheidend vermogen ten opzichte van andere entiteiten; het onderscheidt zich ontisch door het feit dat, in zijn Zijn zelf, dat Zijn voor hem een kwestie is.” Zijn en Tijd benadrukte het ontologische verschil tussen entiteiten en het zijn van entiteiten: “Zijn is altijd het Zijn van een entiteit.” Het vaststellen van dit verschil is het algemene motief dat door Being and Time loopt.

Sommige geleerden zijn het echter niet eens met deze interpretatie, en stellen dat Dasein voor Heidegger een gestructureerd bewustzijn of een institutionele “manier van leven” aanduidt. Anderen suggereren dat Heideggers vroege aandringen op de ontologische prioriteit van Dasein in zijn naoorlogse geschriften werd gedempt.:44

Plaats een reactie