Oorsprong/Geschiedenis
D. stramonium is een plant die inheems is in de woestijnen van het zuidoosten van Noord-Amerika en Midden- en Zuid-Amerika, Europa, Azië en Afrika. Ze wordt vooral aangetroffen in de omgeving van de Himalaya, van Kashmir tot Sikkim, op hoogtes tot 2.700 meter. Hij plant zich voort door middel van zaden en groeit in houtachtige stammen die tot 2 meter hoog kunnen worden.
Verschillende culturen hebben de variëteiten van datura gebruikt voor hun geneeskrachtige en bedwelmende eigenschappen.
In Tibet wordt de hele plant gebruikt. De zaden werden gebruikt voor de behandeling van gewrichtspijn, astma en overmatig hoesten, maagkrampen en beroertes. De bloemen zijn gebruikt als verdovingsmiddel.
In India is het gebruik van verschillende variëteiten van datura, met name D. metel, vastgesteld. Het werd gebruikt als een visionaire en bedwelmende plant, geassocieerd met de cultus van de god Shiva, en de risico’s ervan waren bekend. In andere delen van Azië werd de plant gebruikt als toevoeging aan alcoholische dranken om de bedwelmende eigenschappen ervan te verhogen. Op andere plaatsen werden de zaden van de datura vermengd met cannabis om ze te inhaleren. D. stramonium maakt deel uit van de Ayurvedische farmacopee.
De bedwelmende en geneeskrachtige eigenschappen van datura zijn ook in Afrika bekend. Het is gebruikt als toevoeging aan Pombe, een lokale alcoholische drank uit Tanzania, om het bedwelmende vermogen ervan te verhogen. De bladeren worden gerookt om astma-aanvallen en longproblemen te verlichten.
Er zijn aanwijzingen dat Datura stramonium reeds in het Paleolithicum in Europa werd gebruikt. Er zijn resten gevonden van gefermenteerde dranken die hyoscyamine bevatten in potten die dateren uit 3000 v.Chr. en die gebruikt werden in begrafeniscontexten. In middeleeuws Europa is bekend dat aan daturas verwante planten werden gebruikt, zoals mandragora en henbane, die dezelfde alkaloïden bevatten. Deze planten werden gebruikt voor hun geneeskrachtige eigenschappen, maar ook om visioenen op te wekken. De visioenen en ervaringen die door deze planten werden opgewekt en de wijze van toediening in zalven zijn in verband gebracht met de ervaringen van middeleeuwse heksen die op bezems “vlogen”. Deze praktijken werden veroordeeld door de Katholieke Inquisitie en het traditionele gebruik van deze planten verdween vrijwel geheel.
In de Nieuwe Wereld werden verschillende variëteiten van daturas, toloache (D. inoxia) genoemd, in Mexico gebruikt, zowel voor magisch-religieuze als voor medicinale doeleinden, met name het aanbrengen van zalven om reumatische pijn te verminderen en als ontstekingsremmer, alsmede bij inwijdingsrituelen.
In Colombia, Ecuador en Peru hebben verschillende etnische groepen brugmansia-soorten, planten van het datura-geslacht die dezelfde alkaloïden bevatten, gebruikt voor hun waarzeggende kwaliteiten en voor inwijdingsrituelen van de jeugd.