De oorsprong van de arteria spinale anterior vanuit de vertebrale arterie: Een beknopt overzicht van zijn anatomische variaties en aanvankelijk verloop

Abstract

De anterieure spinale arterie (ASA) of arteria spinalis anterior voorziet in de bloedvoorziening van het voorste 2/3 deel van het ruggenmerg en 75% van de bloedvoorziening van het ruggenmerg is afkomstig van de ASA (1-3). De ASA is een ononderbroken kanaal over de gehele lengte van het ruggenmerg (3-5) en wordt gevormd door de samenvloeiing van opgaande en neergaande takken van naburige radiculaire arteriën. Aan het meest craniale uiteinde ontspringt de ASA gewoonlijk uit de kruising van de linker en rechter rami die uit de beide wervelslagaders (VA’s) ontspringen. De twee rami verbinden zich met hun tegengestelde partner bij de pyramidale decussatie om een terugkerend verloop te hebben in de premedullaire cisterne naar het cervicale ruggenmerg (Fig. 1) (6). De rami van de ASA ontspringen aan het mediale, laterale of post-mediale oppervlak van het V4 gedeelte van het VA distaal van de posterieure inferieure cerebellaire slagader (PICA) oorsprong. De afstand tussen het punt van oorsprong van de ASA en de apex van de vertebrobasilar junctie vertoont grote variabiliteit, variërend van 2,86 tot 12,38 mm met een gemiddelde van 6,86 mm (7). De afstand tussen de oorsprong van de ASA en de oorsprong van de PICA is gemiddeld 9,02 mm. De buitendiameter van de ASA rami varieert van 0,34 tot 1,02 mm (gemiddeld 0,59 mm). De verhouding van de gemiddelde diameter van de ASA rami tot de VA is 0,17 (7). Op basis van deze verhouding is de stroom in de ASA ongeveer 1/1000 van de stroom in de VA volgens de vergelijking van Poiseuille (8). De rechter en linker rami geven aanleiding tot gemiddeld 3,6 perforerende takken alvorens de ASA te vormen. De ASA zelf geeft in zijn premedullaire cervicale gedeelte aanleiding tot gemiddeld 2,5 perforerende takken (7).

Plaats een reactie