Er zijn twee soorten kleursensoren. De ene verlicht het voorwerp met licht met een brede golflengte en onderscheidt de drie soorten kleuren in de ontvanger. Het andere type verlicht het voorwerp met de drie soorten licht (rood, blauw en groen) onafhankelijk van elkaar.
In beide scenario’s wordt de ontvangen lichtintensiteit van rood, blauw en groen gedetecteerd, en wordt de verhouding van het ontvangen licht berekend.
Als licht met de rode, blauwe en groene golflengten op een rood voorwerp wordt gericht, zal alleen rood licht worden weerkaatst.
* De witte cirkel in het diagram stelt een witte lichtbron voor.
Voor een wit voorwerp worden alle drie de kleuren rood, blauw en groen weerkaatst.
* De witte cirkel in het diagram stelt een witte lichtbron voor.
De verhouding van de rode, groene en blauwe weerkaatsing varieert naar gelang van de kleur van het voorwerp.
| Objectkleur | Gerflecteerd licht | ||
|---|---|---|---|
| Rood | Groen | Blauw | |
| Rood | ✓ | ||
| Geel | ✓ | ✓ | |
| Groen | ✓ | ||
| Blauw | ✓ | ||
| Wit | ✓ | ✓ | ✓ |
| Zwart | |||
Door de verhouding te berekenen van de intensiteit van het rood, groen en blauw ontvangen licht, is het mogelijk verschillen in de kleur of het uiterlijk van het voorwerp te onderscheiden.
Er kunnen verschillen worden waargenomen
Links: verhouding ontvangen licht 1:1:1
Rechts: Ontvangen lichtverhouding 4:4:1