De ontwikkeling van een aortoenterische fistel (AEF) is een verwoestende en levensbedreigende aandoening, die even moeilijk te diagnosticeren als te behandelen is. Gelukkig is het zeldzaam, meestal gezien als een vertraagde complicatie van aortareconstructie. Er zijn twee soorten: primaire en secundaire. Primaire fistels ontstaan de novo tussen de aorta en de darm, meestal de twaalfvingerige darm. Secundaire fistels ontstaan tussen een aortagraft en een darmsegment. De diagnose van AEF vereist een hoge mate van verdenking bij patiënten die zich presenteren met tekenen van infectie of gastro-intestinale bloedingen. Een vroege diagnose is essentieel voor een goede afloop, gezien de dodelijke aard van AEF. De symptomatologie kan uiteenlopend zijn, maar omvat meestal tekenen van infectie en van gastro-intestinale bloeding. Esophagogastroduodenoscopie (EGD) en computertomografie (CT) zijn de nuttigste onderzoeken om AEF te diagnosticeren. Behandeling vereist bijna altijd excisie van de geïnfecteerde graft en revascularisatie. Plaatsing van een extra anatomische bypass, gevolgd door excisie van de graft, is de gebruikelijke behandeling. Recente ervaring met in situ revascularisatie heeft aangetoond dat een verscheidenheid van materialen kan worden gebruikt voor in situ reconstructie met goede resultaten. Morbiditeit en mortaliteit zijn nog steeds hoog, zelfs in hedendaagse reeksen. Het sterftecijfer bedraagt nog steeds ongeveer 33%, maar het aantal amputaties is teruggebracht tot minder dan 10%. De verzorging van patiënten met AEF vereist een tijdige controle van bloedingen en infecties, gevolgd door een vasculaire reconstructie die zodanig wordt uitgevoerd dat de fysiologische stress tot een minimum wordt beperkt.