Milner de imperialist: Zuid-Afrika en de Boerenoorlog
Milner werd geboren in Bonn, Duitsland, uit Britse ouders. Na zijn opleiding aan de Universiteit van Oxford hielp hij bij de oprichting van Toynbee Hall in Whitechapel, Oost-Londen, een outreachend ‘nederzettingenhuis’ genoemd naar Arnold Toynbee, een van zijn docenten in Oxford. Vervolgens diende hij van 1889 tot 1892 op het ministerie van Financiën in Egypte, dat toen onder Britse bezetting stond.
Het was als Hoge Commissaris verantwoordelijk voor het bestuur van de Britse bezittingen in wat nu Zuid-Afrika is (1897-1905) dat Milner bekendheid verwierf. Hij nam een krachtig standpunt in tegen de Boeren (kolonisten van Nederlandse afkomst) in de onafhankelijke republiek Transvaal, ogenschijnlijk om de rechten van andere kolonisten te beschermen. Maar Britse koloniale expansie was wellicht zijn werkelijke drijfveer, met de goudmijnen van Transvaal als bijzondere prijs.
De Tweede Boerenoorlog (1899-1902) is wel omschreven als ‘de oorlog van Milner’, en hij blijft voor velen in Zuid-Afrika een haatdragende figuur. Dit destructieve en bloedige conflict, waarin Earl Roberts en Lord Kitchener een leidende militaire rol speelden, ging gepaard met de oprichting van Britse concentratiekampen voor Boerengeïnterneerden en zwarte Afrikanen (waarmee Milner instemde) en een politiek van verschroeide aarde waarbij boerderijen van de Boeren werden platgebrand (waarmee hij niet instemde).
Nadat de Boerenleiders zich hadden overgegeven, verzamelde Milner een groep jonge ambtenaren om zich heen met een vergelijkbare achtergrond als hijzelf – bekend als ‘Milner’s kleuterschool’ – om de naoorlogse wederopbouw van Zuid-Afrika in gang te zetten. Aan de basis van dit alles lag zijn geloof in de aangeboren superioriteit van het Britse ras over de Boeren: hij beschreef Paul Kruger, hun leider, als een ‘Neanderthaler met een bontjasje’.