L-asparaginase is een hydrolase dat de omzetting katalyseert van L-asparagine–een endogeen aminozuur dat noodzakelijk is voor de functie van sommige neoplastische cellen, zoals lymfoblasten. In de meeste menselijke cellen kan een tekort aan L-asparagine worden gecompenseerd door een alternatieve syntheseroute waarbij L-asparagine uit asparaginezuur en glutamine wordt geproduceerd door asparaginesynthethase. Depletie van L-asparagine uit plasma door L-asparaginase resulteert in remming van de RNA- en DNA-synthese met de daaropvolgende blastencelapoptose. Vanwege het unieke werkingsmechanisme tegen kanker is L-asparaginase geïntroduceerd in de multi-medicamenteuze chemotherapie bij kinderen en volwassenen met acute lymfoblastische leukemie, hetgeen heeft bijgedragen tot een aanzienlijke verbetering van de therapieresultaten en tot het bereiken van een complete remissie bij ongeveer 90% van de patiënten. Ondanks de grote therapeutische werkzaamheid kan L-asparaginase het risico van trombose verhogen. Remming van de eiwitsynthese veroorzaakt de meeste complicaties die tijdens de behandeling met een natieve en gepegyleerde vorm van L-asparaginase zijn waargenomen, waaronder gestoorde functies van de lever, de nieren of het centrale zenuwstelsel. Trombotische voorvallen treden op als gevolg van geremde synthese van antistollingseiwitten (voornamelijk antitrombine). Coagulopathie is waargenomen bij 1,1-4% van de patiënten die werden behandeld met gepegyleerd L-asparaginase en bij 2,1-15% van de patiënten die de natieve vorm kregen. In dit artikel zijn benaderingen besproken om de therapie met L-asparaginase te optimaliseren.