Gedragsremming als voorspeller van sociale angst bij kinderen, deel 1. – Andrew Kukes Foundation for Social Anxiety

HET BELANGRIJKSTE PUNT:
Gedragsremming is een temperament dat in verband is gebracht met de ontwikkeling van sociale angststoornis. Gedragsremming (BI) heeft betrekking op de neiging om onrust te ervaren en zich terug te trekken uit onbekende situaties, mensen of omgevingen. BI is een stabiele eigenschap bij een subgroep van kinderen. Beperkt onderzoek suggereert dat het helpen van kinderen om zich zelfverzekerd en onafhankelijk te voelen in sociale omgevingen de stabiliteit van BI kan verminderen.

DE DETAILS:
Behavioral Inhibition and Social Anxiety
Een groeiend aantal onderzoeken is gewijd aan het onderzoeken van de relatie tussen persoonlijkheidsstijlen in de kindertijd en het latere ontstaan van angststoornissen. Gedragsremming is een persoonlijkheidsstijl die uitvoerig is bestudeerd en in verband is gebracht met de ontwikkeling van angststoornissen op volwassen leeftijd, in het bijzonder sociale angst. Sommige studies (bv. Chronis-Tuscano et al., 2009) hebben een verband gerapporteerd tussen gedragsremming in de kindertijd en de latere ontwikkeling van sociale angststoornis. Eén onderzoek (Schwartz et al., 1999) toonde aan dat van de kinderen die op 2-jarige leeftijd als geremd werden geclassificeerd, 61% van deze kinderen op 13-jarige leeftijd sociale angstsymptomen rapporteerden, terwijl 27% van de kinderen die op 2-jarige leeftijd als ongeremd werden geclassificeerd, sociale angstsymptomen rapporteerden. Andere studies hebben gesuggereerd dat sociale vermijding en angstigheid in de kindertijd voorspellend zijn voor sociale fobie op de middelbare school.

Wat is gedragsremming?
Gedragsremming is een persoonlijkheidsstijl, of temperament, die betrekking heeft op de neiging om: 1) angst te voelen, en 2) zich terug te trekken als ze geconfronteerd worden met nieuwe omgevingen, situaties, of mensen. Kinderen met gedragsremming hebben de neiging om bang, angstig of ongemakkelijk te zijn in onbekende situaties, en hebben de neiging om te stoppen met spelen en zich terug te trekken wanneer ze in de buurt zijn van onbekende mensen. Deze kinderen hebben de neiging om erg waakzaam te zijn voor hun omgeving tijdens deze onbekende situaties. Zij hebben niet de neiging om nieuwe mensen, situaties of voorwerpen te benaderen.

Stabiliteit van gedragsremming gedurende de kindertijd:
Studies hebben onderzocht of gedragsremmende tendensen bij kinderen in de loop van de tijd veranderen of stabiel blijven. Deze studies hebben aangetoond dat, naarmate kinderen ouder worden, zij leren om op meer gevarieerde manieren te reageren op nieuwe situaties. Aan de andere kant hebben sommige kinderen die al vroeg in hun jeugd gedragsremming vertonen de neiging om deze neigingen gedurende hun hele jeugd te blijven vertonen. Met andere woorden, een subset van kinderen vertoont stabiele gedragsremming gedurende de kindertijd, terwijl andere kinderen veel meer variabiliteit in gedragsremming vertonen en deze tendensen later in de kindertijd niet meer vertonen.

Welke factoren beïnvloeden de stabiliteit van gedragsremming?
Er is weinig onderzoek gedaan naar factoren die de stabiliteit van gedragsremming gedurende de kindertijd verminderen. Enkele studies suggereren dat sommige zorgstrategieën de stabiliteit van BI kunnen helpen verminderen. In het bijzonder kan een verzorgingsstijl die kinderen aanmoedigt om onafhankelijkheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen, kinderen helpen om hun onrust in nieuwe sociale omgevingen te verminderen. Meer specifiek zouden verzorgers kinderen de kans kunnen geven om deel te nemen aan sociale activiteiten en om uit te blinken in deze sociale activiteiten. Een paar studies suggereren dat wanneer verzorgers over-responsief zijn (d.w.z. hulp bieden wanneer een kind geen hulp nodig heeft) of controle opleggen wanneer dit niet nodig is, deze strategieën de angst van kinderen in nieuwe situaties kunnen versterken. Sommige onderzoekers veronderstellen dat reageren met hulp wanneer dat niet nodig is, het kind de boodschap geeft dat zijn angst gerechtvaardigd was. Op zijn beurt versterkt dit de aanwezigheid van angst in die specifieke situatie. Samenvattend suggereert beperkt onderzoek dat de beste manier om kinderen aan te moedigen zich onafhankelijk en minder angstig te voelen in sociale omgevingen, is hen te helpen het gevoel te krijgen dat ze in deze nieuwe situaties niet afhankelijk van hen hoeven te zijn.

Lees het volledige artikel op: http://bit.ly/PoHGHH

Resource
Fox, N.A., Henderson, H.A., Marshall, P.J., Nichols, K.E., & Ghera, M.M.

(2005). Behavioral inhibition: Linking biology and behavior within a developmental framework. Annual Review of Psychology, 56, 235-262.

Ook geciteerd binnen deze sectie
Chronis-Tuscano, A., Degnan, K.A., Pine, D., Perez-Edgar, K., Henderson, H.A., Diaz, Y.,

Raggi, V.L., & Fox, N.A. (2009). Stable early maternal report of behavioral inhibition predicts lifetime Social Anxiety Disorder in adolescence. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 48, 928-935.

Schwartz, C.E., Snidman, N., & Kagan, J. (1999). Adolescent social anxiety as an outcome of inhibited temperament in childhood. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 38, 1008-1015.

Plaats een reactie