Hoe ziet gewone vogelnestzwam eruit?
Gemeenschappelijke vogelnestzwam is een kenmerkende boszwam die eruitziet als een vogelnest gevuld met kleine, witte ‘eitjes’ op de bodem.
Kap: de kleine kopjes, met een diameter van 4-10 mm, zijn eerst bedekt met een fluweelachtig, kaneelgeel vlies dat een ‘epiphragma’ wordt genoemd. Het membraan scheurt uiteindelijk en onthult een legsel van afgeplatte witte ‘eitjes’, periodolen genaamd, die de sporen bevatten. Elke periodool is aan het kopje bevestigd met een dun koordje, de ‘funiculus’.
Sporen: de periodolen die de sporen bevatten, gebruiken de energie van regendruppels om uit het nest te spatten, tot op een afstand van een meter. Het kleverige uiteinde van het minuscule koordje waarmee ze aan het kopje zijn bevestigd, kan in contact komen met een takje en zich daar snel omheen winden. Typisch zijn er vijf tot acht periodolen in elk nest, elk 1,5 mm in diameter. De sporen zijn ovaalvormig en de sporenmassa is wit.
Niet te verwarren met: andere vogelnestzwammen, zoals de geribbelde vogelnestzwam (Cyathus striatus), die geribbelde nestwanden heeft; en vogelnestzwam (Cyathus olla), die groter is.