De halsbandcarpetshaai (Parascyllium variolatum), ook bekend als de gevarieerde karpetshaai, is een karpetshaai van de familie Parascylliidae, endemisch in de wateren voor de zuidkust van Australië tussen 37° zuiderbreedte en 41° zuiderbreedte. Hij komt voor op de bodem van de oceaan boven zand, rotsen, koraalriffen, kelp- en zeegrasvelden op diepten tot 180 m (590 ft). Hij wordt bijna uitsluitend ’s nachts gezien en brengt de dag door verborgen in grotten of gecamoufleerd op de oceaanbodem.
Halsbandtapijthaai | |
---|---|
De halsbandtapijthaai wordt meestal op of nabij de oceaanbodem aangetroffen. | |
Least Concern (IUCN 3.1) |
|
Wetenschappelijke classificatie | |
Kingdom: | Animalia |
Phylum: | Chordata |
Class: | Chondrichthyes |
Order: | Orectolobiformes |
Familie: | Parascylliidae |
Genus: | Parascyllium |
Soorten: |
P. variolatum
|
Binomiale naam | |
Parascyllium variolatum
(A. H. A. Duméril, 1853)
|
|
Range van de halsbandcarpetshark (in blauw) | |
Synoniemen | |
Hemiscyllium variolatum Duméril, 1853 |
Met een slank, langwerpig lichaam en een maximale lengte van slechts 0.91 m (3,0 ft) TL, is hij ongevaarlijk voor mensen. De staart is lang, maar moeilijk te onderscheiden van de rest van de haai. Zijn lichaam is grijs tot bruin van kleur met een brede zwarte kraag, waaraan hij zijn naam dankt, en witte vlekken langs zijn lichaam. Hij heeft kleine spiracles en neusgaten met korte weerhaken, die waarschijnlijk voor zintuiglijke doeleinden worden gebruikt. Hij wordt vaak aangezien voor een soort kathaai, hoewel hij nauwer verwant is aan de wobbegong en de verpleegsterhaai.
Hij is een nachtroofdier en voedt zich voornamelijk met schelpdieren. De voortplanting is eierleggend: de vrouwtjes leggen eieren met gekrulde ranken die ze aan de oceaanbodem verankeren. De embryo’s voeden zich met dooier.