Volgens recente internationale richtlijnen, waaronder de Third Universal Definiton of Myocardial Infarction uit 2012 van de Joint ESC/ACCF/AHA/WHF Task Force, moet een stijging van de cardiale troponine (cTn) niveaus boven de 99e percentiel bovenste referentielimiet (99e URL) als klinisch relevant worden beschouwd, waarbij deze cut-off wordt gemeten met een imprecisie ≤10 CV%. In theorie hangen de 99e URL-waarden niet alleen sterk af van demografische en fysiologische variabelen (d.w.z. criteria om de referentiepopulatie als “gezond” te beschouwen), maar ook van de analytische prestaties van de cTn-methoden en de wiskundige algoritmen die voor de berekening worden gebruikt. Het doel van dit artikel was dan ook een overzicht te geven van de methodologische en pathofysiologische factoren die van invloed zijn op de evaluatie en berekening van de 99e URL voor cTn-tests. Uit de kritische analyse bleek dat er geen uniforme procedure wordt gevolgd en dat deskundigen of regelgevende instanties ook geen uniforme richtlijnen hebben opgesteld voor onderzoekers of fabrikanten van cTn-tests als hulpmiddel bij “hun zoektocht naar het definiëren van normaliteit”. Met name is er weinig aandacht besteed aan de wijze waarop een gezonde referentiepopulatie moet worden geselecteerd, of aan de criteria voor de berekening van de 99e URL-waarde voor cTn-tests, zodat duidelijk wordt dat er behoefte is aan internationale aanbevelingen, niet alleen voor criteria voor demografische en fysiologische variabelen voor het definiëren van een gezonde referentiepopulatie, maar ook voor het berekenen van mathematische algoritmen voor het vaststellen/berekenen van klinische beslissingswaarden. Een consensusgroep van deskundigen, bestaande uit laboratorium- en klinische wetenschappers, biomedische statistici en industriële en regelgevende vertegenwoordigers, zou verantwoordelijk moeten zijn voor het opstellen van deze richtsnoeren.