Het gebied postrema (AP) wordt al meer dan 40 jaar gezien als een chemoreceptor trigger zone voor braken (emesis). De AP is gelegen op het dorsale oppervlak van de medulla oblongata aan het caudale uiteinde van de vierde ventrikel. Het is een van de zogenaamde circumventriculaire organen die als interface dienen tussen het hersenparenchym en de cerebrospinaal vloeistof (CSF)-bevattende ventrikels. Het AP ontbeert een specifieke bloed-hersen-diffusiebarrière voor grote polaire moleculen (d.w.z. een “bloed-hersenbarrière”) en is derhalve anatomisch in staat om emetische toxinen zowel in het bloed als in de CSF op te sporen. De AP vormt samen met de nucleus van de solitaire tractus (NTS) en de dorsale motorische nucleus van de vagus het zogenaamde dorsale vagale complex, dat de belangrijkste terminatieplaats is van vagale afferente zenuwvezels. Lesies van de AP voorkomen braken als reactie op de meeste, maar niet alle, emetische geneesmiddelen. Het AP is echter niet essentieel voor braken geïnduceerd door beweging of door activatie van vagale zenuw afferenten. De rol van het AP bij straling-geïnduceerd braken blijft controversieel. Elektrofysiologische studies hebben gerapporteerd dat neuronen in het AP hun vuren verhogen als reactie op braakmedicatie. Ook studies met behulp van de 2-deoxyglucose uptake en c-fos expressietechnieken hebben aangetoond dat het AP wordt geëxciteerd door systemische toediening van emetische drugs. Activatie van de AP leidt waarschijnlijk tot misselijkheid en braken via zijn projectie naar de naburige NTS. De NTS kan dienen als het begin van een laatste gemeenschappelijke route waarlangs verschillende emetische inputs braken teweegbrengen.