Doel: Elk van verschillende aandoeningen kan asthenopia veroorzaken. Het doel van deze studie was om te bepalen of de specifieke sensaties of hun locatie variëren afhankelijk van de symptoom veroorzakende aandoening.
Methoden: Twintig proefpersonen met goed zicht voerden acht leestaken uit in willekeurige volgorde tijdens verschillende condities. Elke conditie gebruikte verschillende stimuli om asthenopie te induceren. De acht condities waren gemengd astigmatisme, korte kijkafstand, opwaartse blik, droge ogen, lens flipper, klein lettertype, schittering, en flikkerend licht. De proefpersonen werd gevraagd te lezen tot ze een niveau van ongemak hadden bereikt dat ze zelf definieerden als “nauwelijks verdraaglijk”. Na elke taak beoordeelden de proefpersonen de omvang van verschillende symptoombeschrijvingen (branderigheid, pijn, spanning, irritatie, tranen, wazig zien, dubbel zien, droogheid en hoofdpijn) en hun locatie.
Resultaten: Variantieanalyse met herhaalde metingen werd gebruikt om vast te stellen dat alle individuele symptoomsensatiemetingen (behalve wazigheid) significant gerelateerd waren (p-waarden varieerden van 0,003 tot <0,0001) aan de inducerende conditie. Principale factoranalyse met orthogonale varimax rotatie werd gebruikt om symptoom-voor-conditie relaties te testen en bepaalde twee latente factoren, aangeduid als externe en interne symptoomfactoren (ESF en ISF), die symptomen aan inducerende conditie relateerden. Het ESF-patroon omvat branderigheid, irritatie, tranen en droogheid aan de voor- en onderkant van het oog. ESF wordt veroorzaakt door het openhouden van het ooglid, verblinding, opwaarts kijken, kleine lettertypes en flikkeren. ESF lijkt sterk samen te hangen met symptomen van droge ogen. Het ISF patroon omvat pijn, spanning en hoofdpijn achter de ogen. ISF wordt veroorzaakt door de omstandigheden van dichtbij kijken, lensflipper, en gemengd astigmatisme en is waarschijnlijk gerelateerd aan accommoderende en vergence stress.
Conclusies: Symptoom descriptoren en locaties waren in staat om ongemak te onderscheiden op basis van de oorzakelijke conditie. Resultaten ondersteunen twee verschillende symptoom constellaties en, derhalve, ten minste twee verschillende afferente paden voor symptomen van asthenopie.