Onderzoekers doen al tientallen jaren onderzoek naar het verband tussen koffie en kanker. Maar er is nog steeds veel dat ze niet weten. In 2016 kon een panel van deskundigen, bijeengeroepen door het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) – de tak van de Wereldgezondheidsorganisatie die verantwoordelijk is voor het beoordelen of bepaalde stoffen kanker veroorzaken – niet concluderen dat het drinken van koffie kankerverwekkend is op basis van het huidige beschikbare bewijs.
En nu is het verband tussen koffie en kanker weer in het nieuws. Een Californische rechterlijke uitspraak vorige week over een koffiewaarschuwing in verband met een chemische stof die tijdens het brandproces wordt gevormd (acrylamide genaamd), heeft vragen opgeroepen bij consumenten.
Dus, wat moeten koffiedrinkers weten? In dit interview geven onderzoekers van de American Cancer Society, Susan Gapstur, PhD, en Marjorie McCullough, ScD, inzicht in wat studies tot nu toe echt aantonen als het gaat om koffie en kanker, en bespreken ze welk ander onderzoek nog nodig is.
V. Wat toont het onderzoek aan over het verband tussen koffie en kanker?
A. Talrijke studies hebben aangetoond dat koffiedrinken geassocieerd is met een lager risico op overlijden aan alle doodsoorzaken. De associaties met kanker in het algemeen of met specifieke soorten kanker zijn echter onduidelijk. In 2016 heeft een werkgroep van deskundigen, bijeengeroepen voor het International Agency for Research on Cancer Monographs Programme, het wereldwijde corpus van menselijk en laboratoriumonderzoek naar koffiedrinken en kankerrisico beoordeeld, en zij vonden het bewijs van carcinogeniteit van koffiedrinken “niet classificeerbaar”.
Zij vonden ook dat koffiedrinken geen oorzaak is van vrouwelijke borst-, alvleesklier- en prostaatkankers, maar mogelijk het risico op baarmoederslijmvlies- en leverkankers vermindert. Voor andere kankertypes werd het bewijsmateriaal ontoereikend geacht. Redenen voor het gebrek aan overtuigend bewijs waren inconsistente resultaten in verschillende studies en problemen met de kwaliteit van de gegevens.
Omdat rokers ook vaak koffiedrinkers zijn, is het bovendien moeilijk om tabaksgebruik volledig mee te rekenen in studies naar koffie en sterk tabaksgerelateerde kankers. Deze problemen kunnen worden aangepakt door het risico bij niet-rokers te onderzoeken, of door een gedetailleerde statistische correctie voor roken. Vroeg onderzoek suggereerde bijvoorbeeld dat koffie het risico op blaaskanker verhoogde, maar de ware oorzakelijke factor bleek later roken te zijn.
V. En, hoe zit het met onderzoek naar de vraag of koffie geassocieerd is met een lager kankerrisico?
A. Recente studies vinden dat koffie het risico op verschillende soorten kanker kan verlagen, waaronder hoofd- en nekkanker, colorectale kanker, borstkanker en leverkanker, hoewel de potentiële gunstige effecten van koffie niet volledig worden begrepen. In gebrande koffie worden honderden biologisch actieve bestanddelen gevonden, waaronder cafeïne, flavonoïden, lignanen en andere polyfenolen. Van deze en andere koffieverbindingen is aangetoond dat zij onder meer het energieverbruik verhogen, celschade remmen, genen reguleren die betrokken zijn bij DNA-reparatie, ontstekingsremmende eigenschappen hebben en/of uitzaaiingen tegengaan. Er zijn ook aanwijzingen dat koffieconsumptie wordt geassocieerd met een lager risico op insulineresistentie en diabetes type 2, die in verband zijn gebracht met een hoger risico op colorectale, lever-, borst- en endometriumkankerincidentie en/of -sterfte.
V. Wat is acrylamide en wat weten we over het verband met kanker?
A. Koffie kan acrylamide bevatten, een chemische stof die ook in bepaalde industriële processen wordt gebruikt en sinds de jaren vijftig in de handel verkrijgbaar is. Naast koffie wordt acrylamide ook aangetroffen in frites (frituren veroorzaakt de vorming van acrylamide), geroosterd brood, snacks, zoals aardappelchips en pretzels, crackers, koekjes en granen, en in tabaksproducten. Acrylamide is door het IARC geclassificeerd als een “waarschijnlijk carcinogeen”, voornamelijk op basis van genotoxiciteitsexperimenten bij dieren. In 2002 ontdekten Zweedse wetenschappers dat acrylamide kan worden gevormd uit asparagine (een aminozuur) en suiker tijdens koken op hoge temperatuur. Deze ontdekking leidde tot intensiever onderzoek naar het verband tussen de inname van acrylamide via de voeding en het kankerrisico bij mensen. In 2011 en 2014 hebben twee grote studies het bewijsmateriaal bij mensen samengevat en geen verband gevonden tussen acrylamide uit de voeding en het risico op verschillende kankers.
V. Wat is de bottom line als het gaat om koffie – moeten mensen zich zorgen maken over het drinken ervan?
A. Over het algemeen lijkt het erop dat koffiedrinken voordelen voor de gezondheid kan hebben, maar de risico’s blijven onduidelijk. Verder onderzoek is nodig om een beter inzicht te krijgen in de biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan het verband tussen koffiedrinken, blootstelling aan acrylamide en het risico op kanker. Hoe dan ook, bij het overwegen van gedragsmatige benaderingen om het kankerrisico te verminderen, is het de moeite waard in gedachten te houden dat het voorkomen van beginnen met roken en het verbeteren van het stoppen met roken de belangrijkste manieren blijven om het sterftecijfer aan kanker wereldwijd te verminderen. Na het roken weten we ook dat bepaalde gezonde leefgewoonten het risico op kanker aanzienlijk kunnen verminderen: dit zijn onder andere het beperken van alcoholconsumptie, het behouden van een gezond lichaamsgewicht gedurende de volwassenheid, lichamelijk actief zijn, en het consumeren van een overwegend plantaardig dieet. Als u zich zorgen maakt over de blootstelling aan acrylamide, kunt u ook overwegen de inname van Franse frietjes, chips en koekjes te beperken, wat in overeenstemming is met de voedingsrichtlijnen van de American Cancer Society.