PREFACE Er zijn niet veel momenten in de geschiedenis waarop een theorie, schijnbaar uit de hemel reikend, het collectieve mentale landschap herschikt. Vaak is het geen “reiken” maar misschien meer een doordringen, een goed gearrangeerd maar met pathos omzoomd overlopen van de intellectuele grenzen van de tijd. Met Chris Langan en zijn Cognitief-Theoretisch Model van het Universum is de nieuwe, intellectuele wereldschokkende pikantheid die erin besloten ligt, reeds aan zijn expansie begonnen. Helaas lijkt het er echter op dat er nog vele jaren van intellectuele absorptie te gaan zijn. De weg naar een “paradigmaverschuiving” is een moeizame, zoals Langan zelf heel goed weet. En binnen de hedendaagse academische wereld lijkt de aandacht beslist in de tegenovergestelde richting van de metafysica te zijn gericht. Met de opkomst en blijvende invloed van de wetenschappelijke methode en het falsificatiedenken van Karl Popper e.a., niet lang na de ondergang van het logisch positivisme en zijn neefje, het logisch atomisme, verschoof de intellectuele stroming van metafysisch-fundamentele bekommernissen naar experimenteel-buttelende bekommernissen. In de hedendaagse afdeling filosofie wordt de metafysica, met uitzondering van boeiende uiteenzettingen over de filosofie van de geest en het debat over dualisme en fysicalisme, bijna uitsluitend gedegradeerd tot een bespreking van voorbije theorieën. Toch wil dit niet zeggen dat die theorieën van weleer fundamenteel anders van aard zijn dan die van vandaag. We mogen hedendaagse werken tegenover de klassieken stellen en zelfs vergelijken, waarbij we de nadruk leggen op punten die de moeite waard zijn om na te streven en de punten die we achterhaald achten, naar de achtergrond schuiven. Dit is precies wat ik van plan ben te doen. In de komende bladzijden zullen wij een reis maken door de metafysische constructies van twee zeer verschillende mensen, Ludwig Wittgenstein en Christopher Langan. En tijdens de uiteenzetting zal ook de zeer verschillende aard van hun werken naar voren komen. Wat de twee echter verbindt is de taal. Het is niet louter een nadruk op taal voor pragmatische of esthetische doeleinden, maar een dubbel vasthouden aan het feit dat taal, in verschillende mate voor respectievelijk Langan en Wittgenstein, fundamenteel is voor de werkelijkheid. En, naarmate we verder komen, zullen we de inzichten van beiden vergaren, en uiteindelijk de aard van ons universum helderder zien dan misschien ooit tevoren.