Codeïne als antitussivum
Codeïne is een van de meest voorgeschreven antitussiva in de pediatrie.6 Hoewel codeïne meestal wordt gebruikt in combinatie met andere geneesmiddelen voor analgesie,7 heeft het bij gebruik in kleinere doses een antitussief effect dat wordt gemedieerd door het centrale zenuwstelsel.
De meeste studies onderzochten het nut van codeïne bij patiënten met chronische hoest en onderzochten niet de effectiviteit bij acute hoest als gevolg van een luchtweginfectie. Dit laatste is de meest voorkomende oorzaak van acute hoest bij kinderen.8 Van dextromethorfan en codeïne is gemeld dat ze de hoestfrequentie bij volwassenen en kinderen met chronische hoest verminderen.9,10 Verbetering van het comfort en de slaapkwaliteit bij kinderen zou een aanwijzing kunnen zijn voor het gebruik ervan.11,12
Studies gericht op acute hoest ten gevolge van een infectie van de bovenste luchtwegen bij kinderen en volwassenen hebben tegenstrijdige resultaten gevonden.6,8-16 Eccles et al14 maten de hoestfrequentie en de subjectieve ernst in een dubbelblind onderzoek bij 91 volwassen patiënten met een infectie van de bovenste luchtwegen in een laboratoriumfase van 3 uur en een thuisfase van 4 dagen, terwijl de patiënten codeïnesiroop of placebo kregen toegediend. In de laboratoriumfase werd zowel in de codeïne- als in de placebogroep een vermindering van de hoest vastgesteld, maar er was in geen van beide fasen een statistisch significant verschil tussen de groepen.14 In een andere gerandomiseerde gecontroleerde studie met 82 volwassen patiënten die leden aan acute hoest ten gevolge van een infectie van de bovenste luchtwegen, werden 3 afzonderlijke middelen gebruikt om de verbetering van de hoest te meten: hoest-geluidsdrukniveaus, hoestfrequentie en een subjectieve symptoomscore. Er was geen significant verschil tussen codeïne en placebo in de behandeling van hoest, en patiënten in beide groepen voelden verlichting na toediening van het studiemiddel, vergeleken met de uitgangswaarde.15
Gelijkaardige resultaten werden gerapporteerd bij kinderen. In een overzicht van onderzoeken van 1950 tot 1991 vonden Smith en Feldman17 dat medicijnen zonder recept geen gunstig effect hadden bij kinderen in de voorschoolse leeftijd en dat combinatiemedicijnen de symptomen van verkoudheid bij adolescenten en volwassenen verminderden. Slechts één gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek beoordeelde de werkzaamheid van codeïne bij kinderen met acute hoest onder 57 patiënten van 18 maanden tot 12 jaar zonder voorafgaande voorgeschiedenis van longaandoeningen. Er was geen statistisch verschil tussen codeïne en placebo op een hoestfrequentieschaal en een symptoombeoordelingsschaal (P = 0,7).18 Dextromethorfan had evenmin een beter effect in vergelijking met placebo.
Omwille van het gebrek aan bewijs voor de werkzaamheid van codeïne en het bewijs voor de mogelijke ineffectiviteit ervan, suggereerde de American Academy of Pediatrics Committee on Drugs dat het gebruik van codeïne voor de onderdrukking van hoest bij longziekten (bijv. cystische fibrose, bronchopulmonale dysplasie), ontstekingsziekten, en andere ziekten die een verhoogde of abnormale secretie veroorzaken, gecontra-indiceerd en gevaarlijk zou kunnen zijn. Het stelde ook dat acute hoest ten gevolge van luchtweginfecties zelfbeperkend is en adequaat kan worden behandeld met vocht en vloeistoffen, en dat doseringsrichtlijnen voor hoestmedicatie bij kinderen slechts geëxtrapoleerd zijn van onderzoek bij volwassenen en niet als nauwkeurig kunnen worden beschouwd voor kinderen.6