Over dit object William Adamson uit Georgia, een 11-jarig Congreslid, was drie termijnen voorzitter van de Interstate and Foreign Commerce Committee.
Op deze datum, tijdens het 64e Congres (1915-1917), sprak president Woodrow Wilson een gezamenlijke zitting toe om een dreigende nationale spoorwegcrisis te bespreken. In een poging om een verlammende landelijke staking van spoorwegarbeiders te voorkomen, vroeg president Wilson het Congres om een zes-punten wet aan te nemen die een acht-urige werkdag zou instellen als de wettelijke basis voor spoorwegwerk, evenals voordelen voor overwerk. Na de zitting besprak Wilson de situatie met parlementsvoorzitter James Beauchamp (Champ) Clark uit Missouri, meerderheidsleider Claude Kitchin uit North Carolina, minderheidsleider James Mann uit Illinois en William Adamson uit Georgia, voorzitter van de commissie voor handel tussen staten en buitenlandse handel. De grondwet gaf het Congres de bevoegdheid om de interstatelijke en buitenlandse handel te reguleren, waardoor het bevoegdheid kreeg over de spoorwegindustrie. Een gewijzigde versie van het verzoek van President Wilson werd ingediend en op 2 september 1916 door het Huis aangenomen met een stemming van 239 tegen 56. De wet, bekend als de Adamson Act, passeerde de Senaat en werd de volgende dag als wet ondertekend. De wetgeving voorkwam een mogelijke staking en werd de eerste arbeidswet die voorzag in toezicht op niet-overheidsbanen. Na de aanneming van het wetsontwerp gaf Adamson toe dat de wetgeving voorlopig was en zou worden geperfectioneerd nadat de crisis voorbij was. Hij voegde daaraan toe: “Wij voeren nu de wet van acht uur in en voorzien in de handhaving van de status quo totdat een commissie het geschil tussen de twee klassen van onze ambtenaren kan onderzoeken. Daarna zullen wij een volledige en adequate regeling treffen, waarbij de belangen van beide klassen van onze bedienden worden behartigd en recht wordt gedaan aan het volk.” Met de groeiende mogelijkheid van Amerikaanse interventie in de Eerste Wereldoorlog, kondigde President Wilson eind 1916 overheidscontrole over de spoorwegen af. Het Congres versterkte die actie met de Railroad Control Act van 1918.