Psychologie

Psychologen zijn niet de enigen die gebruik maken van correlaties, in feite wordt de methode in vele disciplines gebruikt. Bij een correlatie wordt nagegaan of twee reeksen getallen met elkaar in verband staan, met andere woorden of de twee reeksen getallen op de een of andere manier met elkaar overeenkomen.

In het geval van de psychologie hebben de geanalyseerde getallen betrekking op gedragingen (of variabelen die het gedrag kunnen beïnvloeden), maar in feite kunnen alle twee variabelen die kwantitatieve gegevens opleveren, worden gecontroleerd om vast te stellen of er een correlatie bestaat.

Elke van de twee reeksen getallen vertegenwoordigt een co-variabele. Zodra de gegevens voor elk van de co-variabelen zijn verzameld, kunnen zij in een scattergram worden uitgezet en/of statistisch worden geanalyseerd om een correlatiecoëfficiënt te produceren.

Spreidingsprogramma’s en coëfficiënten geven de sterkte van een verband tussen twee variabelen aan, waaruit blijkt in hoeverre twee variabelen overeenkomen.

Het verband tussen twee variabelen zal altijd een coëfficiënt tussen 1 en -1 opleveren.

Coëfficiënten met een minteken ervoor wijzen op een negatieve correlatie, wat betekent dat wanneer de ene reeks getallen toeneemt, de andere reeks afneemt of wanneer de ene afneemt, de andere toeneemt, zodat de trend in de gegevens van de ene variabele tegenover de andere staat.

Coëfficiënten die positief zijn, wijzen er daarentegen op dat beide reeksen gegevens dezelfde tendens vertonen, dus als de ene reeks gegevens toeneemt, doet de andere dat ook of als de ene reeks afneemt, wordt dezelfde tendens waargenomen in de tweede reeks gegevens

Experimenten Vs Correlaties

Het meest fundamentele verschil tussen experimenten en correlaties is dat experimenten het effect beoordelen van een variabele (I.V.) op een andere variabele die wordt gemeten (D.V.).

Dit vereist dat de gegevens discreet of afzonderlijk zijn en dat het effect daarvan op iets anders wordt gemeten.

Bij correlaties daarentegen wordt geen gebruik gemaakt van discrete afzonderlijke voorwaarden, maar wordt nagegaan in hoeverre er een verband bestaat tussen twee samen voorkomende variabelen die verwant zijn.

Bijvoorbeeld, als een psycholoog geïnteresseerd was in het onderzoeken van stress en ziekte, zou hij stressscores en ziektescores kunnen genereren voor 20 deelnemers en kunnen beoordelen hoe deze twee reeksen getallen zich tot elkaar verhouden, waarbij hij een correlationele methode toepast. Dit kan echter in een experiment worden omgezet als de onderzoeker 10 deelnemers met lage stressscores (bv. 10/50 of minder) en 10 deelnemers met hoge stressscores (bv. 40/50 of meer) toewijst. Er zijn nu twee condities, één voor lage stress en één voor hoge stress. Als de onderzoeker ziektescores zou nemen voor alle 20 deelnemers en de deelnemers met lage stress zou vergelijken met de deelnemers met hoge stress, zou dit een experimentele beoordeling zijn van het effect van stress op ziekte.

Sterke punten van correlaties

Correlaties zijn zeer nuttig als een voorlopige onderzoekstechniek, waarmee onderzoekers een verband kunnen identificeren dat verder kan worden onderzocht door middel van meer gecontroleerd onderzoek.

Kan worden gebruikt om onderwerpen te onderzoeken die gevoelig liggen/ anders onethisch zouden zijn, omdat er geen opzettelijke manipulatie van variabelen nodig is.

Beperkingen van correlaties

Correlaties stellen alleen een verband vast; ze stellen niet vast welke variabele welke veroorzaakt. Er kan een derde variabele aanwezig zijn die een van de co-variabelen beïnvloedt, hetgeen niet in aanmerking wordt genomen.

Bv. stress kan leiden tot roken/alcoholgebruik dat tot ziekte leidt, dus is er een indirect verband tussen stress en ziekte.

Plaats een reactie