Crystalluria is een marker van urineoververzadiging met stoffen afkomstig van metabole stoornissen, erfelijke ziekten of geneesmiddelen. Het onderzoek van kristallurie moet gebeuren volgens een protocol dat de levering aan het laboratorium van een behoorlijk urinemonster, het gebruik van een microscoop uitgerust met gepolariseerd licht, de nauwkeurige kennis van de pH van de urine, en een uitgebreid onderzoek van de kristallen omvat, dat gebaseerd is op hun identificatie, kwantificering en groottemeting. Voor ongebruikelijke kristallen kan ook infraroodspectroscopie nodig zijn.
Als de vorming van stenen altijd wordt voorafgegaan door kristallurie, is het omgekeerde niet waar. Naast de kristallijne samenstelling geeft de steenmorfologie waardevolle informatie over de activiteit van de steen en, voor sommige kristallijne soorten, belangrijke informatie over de onderliggende pathologie. Fourier transform infrarood spectroscopie (FTIR) identificeert op betrouwbare wijze specifieke vormen van nefrolithiasis, zoals stenen van het gewone type bestaande uit calciumoxalaat (CaOx) en/of calciumfosfaat dat wordt gecombineerd met morfologische classificatie; met behulp van deze methode kunnen stenen worden ingedeeld in 6 typen, onderverdeeld in 22 subtypen.
Het onderzoek van kristallurie is een goedkoop en waardevol instrument voor de opsporing en de controle van erfelijke en verworven ziekten die geassocieerd zijn met de vorming van urinestenen of acute of chronische nierfunctiestoornissen door intrarenale kristalprecipitatie.
Selectieve FTIR-identificatie van de samenstelling van de kern (of de umbilicatie), het middengedeelte en het oppervlak van elke steen maakt identificatie mogelijk van het initiërende lithogene proces (in de kern of in de plaque van Randall) en de factoren die vervolgens tot steengroei hebben bijgedragen. Concluderend, de voorgestelde morfo-constitutieve methode van urinesteenanalyse, die bovendien snel en goedkoop is, biedt klinisch relevante oriëntaties voor gerichte etiologische evaluatie.