TEW

100 Chemie Vragen en Antwoorden – Basischemie

Chemie Vragen en Antwoorden – Basischemie

. Basischemie

Chemische vragen – Leer Basischemie Deel 1 (1-25)

1) Wanneer een bundel witte stralen door een prisma wordt verstrooid welke kleur zal dan in grotere mate worden gebroken?

Antwoord: Violet.

2) De moderne atoommassa-eenheid is gebaseerd op ____
Antwoord: Koolstof-12.

3) Wat bedoelt u met foto-elektrisch effect?

Antwoord: Emissie van elektronen door elektromagnetische straling die inslaat op een metalen oppervlak.

4) Waarvan is een regenjas gemaakt?

Antwoord: Polychlooretheen.

5) Wat is de waarde van de constante van Planck in SI-eenheden?

Antwoord: 6,625 x 10’34 Is.

6) Het totaal aantal elektronen aanwezig in 18 ml water is ____

Antwoord: 6,02 × 1024.

7) Wat is de snelheid van het licht in m/s?

Antwoord: 3 x 108 m/s.

8) Welk element bij toevoeging aan natuurrubber maakt het minder kleverig bij warm weer en minder hard bij koud weer?

Antwoord: Zwavel.

9) De wetenschapper die het model van het atoom introduceerde dat lijkt op het zonnestelsel?

Antwoord: Ernest Rutherford.

10) 3 g van een zout met molecuulgewicht 30 is opgelost in 250 g water. De molaliteit van de oplossing is ____

Antwoord: 0,4m.

11) Wat gebeurt er als een elektron zich dichter bij de atoomkern beweegt?

Antwoord: Zijn energie neemt af.

12) Welke chemische stof veroorzaakt de Minamata-ziekte?

Antwoord: Kwik.

13) Wat is molariteit?

Antwoord: Aantal mol van de opgeloste stof in één liter van de oplossing.

14) Het gewicht van 1 × 1022 moleculen CuSO4 .5H2O is ____
Antwoord: 4,14 g.

15) Welk soort thermometer wordt gebruikt om de verlaging van het vriespunt te bepalen.

Antwoord: Beckmann thermometer.

16) De afwezigheid van kobalt in minieme hoeveelheden in het menselijk lichaam veroorzaakt wat?

Antwoord: Pernicieuze anemie.

17) Wat verstaat men onder een bufferoplossing?

Antwoord: Oplossing die de PH constant kan houden.

18) 27 g Al zal volledig reageren met hoeveel gram zuurstof?
(a) 8 g (b) 16 g (c) 32 g (d) 24 g
Antwoord: D.

19) Welk element heeft geen neutronen in zich?

Antwoord: Waterstof.

20) Welk element kan gemakkelijk ketens vormen?

Antwoord: Koolstof.

21) Wat is het fundamentele deeltje dat in P – stralen aanwezig is?

Antwoord: Elektron.

22) Een verbinding bleek stikstof en zuurstof te bevatten in de verhouding 28 gm en 80 gm respectievelijk. De formule van de verbinding is
(a) NO (b) N2O3 (c) N2O5 (d) N2O4
Antwoord: C.

23) Geef de naam van de radioactieve isotoop van waterstof:

Antwoord: Tritium.

24) Cement gemengd met grind, zand en water wordt wat genoemd?

Antwoord: Beton.

25) Wat zijn isotopen?

Antwoorden: Atomen die hetzelfde atoomnummer hebben maar een verschillend massagetal.

Online Scheikunde Vragen en Antwoorden – Basischemie Deel 2 (26-50)

26) Het grootste aantal moleculen zit in
(a) 36 g water (b) 28 g koolmonoxide (c) 46 g ethylalcohol (d) 54 g stikstofpentoxide
Antwoord: A.

27) Wat zijn isobaren?

Antwoorden: Hetzelfde massagetal maar een verschillend atoomnummer.

28) Wat is de maat voor de prestaties van benzine in verbrandingsmotoren?

Antwoord: Octaangetal.

29) Wat is Isotoon?

Antwoord: Atomen die een gelijk aantal neutronen hebben.

30) Het totaal aantal elektronen in één molecuul koolstofdioxide is
(a) 22 (b) 44 (c) 66 (d) 88
Antwoord: A.

31) Wat verstaat u onder datering van voorwerpen?

Antwoord: Bepaling van de ouderdom.

32) Glas wordt uit wat gemaakt?

Antwoord: Zand.

33) Noem twee kernen die gebruikt worden om een atoombom te maken:

Antwoord: Uranium, Plutonium.

34) Een gasvormig mengsel bevat zuurstof en stikstof in de gewichtsverhouding 1 : 4. De verhouding van hun aantal moleculen is dus
(a) 1: 4 (b) 1: 8 (c) 7: 32 (d) 3: 16
Antwoord: C.

35) Wat is de halveringstijd van 6C14?

Antwoord: 5760 jaar.

36) Wat wordt beschouwd als een abnormale verbinding?

Antwoord: Water.

37) Brons is een legering van wat?

Antwoord: Tin en koper.

38) 2,76 g zilvercarbonaat levert bij sterke verhitting een residu op dat
(a) 2,16 g (b) 2,48 g (c) 2,32 g (d) 2,64 g
Antwoord: A.

39) Welk is het meest gebruikte metaal?

Antwoord: IJzer.

40) Hoe zou je weten dat een chemische stof zuiver is of niet?

Antwoord: Door het smeltpunt te controleren.

41) Van welk mineraal wordt gips en papier gemaakt?

Antwoord: Gips.

42) M is het molecuulgewicht van KMnO4. Het equivalent gewicht van KMnO4 wanneer het wordt omgezet in K2MnO4 is
(a) M (b) M/3 (c) M/5 (d) M/7
Antwoord: A.

43) Welk metaal is even sterk als staal maar half zo zwaar?

Antwoord: Titanium.

44) Welk materiaal wordt gebruikt in beeldschermen, zoals digitale horloges?

Antwoord: Liquid crystal.

45) Welk metaal wordt gewonnen met het Mond-proces?

Antwoord: Nikkel.

46) Als 0,50 mol BaCl2 wordt gemengd met 0,20 mol Na3 PO4, is het maximale aantal mol Ba3 (PO4) 2 dat kan worden gevormd
(a) 0,70 (b) 0,50 (c) 0,20 (d) 0,10
Antwoord: D.

47) Welke is de meest stabiele verbinding?

Antwoord: Natriumhydroxide.

48) Welke chemische verbinding kan binnenkort worden gebruikt als brandstof voor rijdende voertuigen?

Antwoord: Ethanol.

49) Wat is de zuiverste vorm van ijzer?

Antwoord: Smeedijzer.

50) Een mol N2H4 verliest tien mol elektronen om een nieuwe verbinding Y te vormen. Ervan uitgaande dat alle stikstof in de nieuwe verbinding voorkomt, wat is dan de oxidatietoestand van stikstof in Y? (Er is geen verandering in de oxidatietoestand van waterstof).
(a) -1 (b) -3 (c) +3 (d) +5
Antwoord: C.

Algemene Scheikunde Vragen en Antwoorden – Leer Basis Scheikunde Deel 3 (51-75)

51) Welke stof wordt verkregen wanneer magnesium wordt verhit met loodoxide?

Antwoord: Mgo + Pb.

52) Welke drug komt voor in coladrankjes?

Antwoord: Cafeïne.

53) Wat verstaat men onder hoornzilver?

Antwoord: Erts van zilver, dat is AgCl.

54) Het oxidatiegetal van koolstof in CH2O is
(a) – 2 (b) + 2 (c) 0 (d) + 4
Antwoord: C.

55) Welk mineraal erts vormt niervormige kristallen?

Antwoord: Hematiet.

56) Welke brandstof produceert de meeste warmte per verbrande gram?

Antwoord: Waterstof.

57) Welk mineraal wordt vaak gebruikt als schuurmiddel?

Antwoord: Korund.

58) Een molale oplossing is een oplossing die één mol van een opgeloste stof bevat in:
(a) 1000 g van het oplosmiddel (b) één liter van het oplosmiddel (c) één liter van de oplossing (d) 22,4 liter van de oplossing
Antwoord: A.

59) Wat is een amalgaam?

Antwoord: Mengsel van metaal en kwik.

60) Welk element in radioactieve vorm wordt gebruikt voor het bepalen van de ouderdom van artefacten, relikwieën, botten, enz. uit het verleden?

Antwoord: Koolstof.

61) Wat is Pyrolusiet?

Antwoord: Erts van mangaan, Mn02.

62) In welke uitdrukkingswijze blijft de concentratie van een oplossing onafhankelijk van de temperatuur?
(a) Molariteit (b) Normaliteit (c) Formaliteit (d) Molaliteit
Antwoord: D.

63) Welke elementen hebben invloed op de corrosiebestendigheid van staal?

Antwoord: Nikkel.

64) Welk product van levende organismen werd als eerste onder laboratoriumomstandigheden gemaakt?

Antwoord: Ureum.

65) Wat verstaat men onder peilen?

Antwoord: Het roeren van gesmolten metaal met groen hout.

66) Een waterige oplossing van 6,3 g oxaalzuur-dihydraat wordt aangemaakt tot 250 ml. Het volume 0,1 N NaOH dat nodig is om 10 ml van deze oplossing volledig te neutraliseren is
(a) 40 ml (b) 20 ml (c) 10 ml (d) 4 ml
Antwoord: A.

67) Waar ligt de grootste afzetting van goud?

Antwoord: Ballarat.

68) Welke drug zit er in tabak?

Antwoord: Nicotine.

69) Wat is verzinken?

Antwoord: Het coaten van ijzer met Zink.

70) Welke heeft een maximaal aantal atomen?
(a) 24g van C (12) (b) 56g van Fe (56) (c) 27g van Al (27) (d) 108g van Ag (108)
Antwoord: A.

71) Wat verstaat u onder calcineren?

Antwoord: Verhitting in afwezigheid van lucht.

72) Wat is de meest voorkomende natuurlijke bron voor zwavel?

Antwoord: Vulkanisch gebied.

73) Wat zijn de belangrijkste gasvormige bestanddelen van lucht?

Antwoord: Argon, Zuurstof, Koolstofdioxyde, Stikstof.

74) Beschouw een titratie van kaliumdichromaatoplossing met aangezuurde Mohr’s zoutoplossing met difenylamine als indicator. Het aantal mol Mohrzout dat nodig is per mol dichromaat is
(a) 3 (b) 4 (c) 5 (d) 6
Antwoord: D.

75) Wat is de handelsnaam voor fluoride-erts van calcium?

Antwoord: Vloeispaat.

76) De eerste wetenschappelijke definitie van een chemisch element werd gemaakt in welk boek?

Antwoord: The Sceptical Chymist.

Top Chemie Vragen en Antwoorden – Leer de Grondbeginselen van de Chemie Deel 4 (76-100)

77) Welke legering, een mengsel van twee metalen, werd voor het eerst ter wereld gemaakt?

Antwoord: Brons.

78) Welk gewicht aan AgCl zal neerslaan wanneer een oplossing met 4,77 g NaCl wordt toegevoegd aan een oplossing van 5,77 g AgNO3?
Antwoord: 4,87 g.

79) Wat is het percentage koolstof in staal?

Antwoord: 0,2 – 2,0%.

80) Welk element is in de minste hoeveelheid aanwezig in een levend lichaam?

Antwoord: Mangaan.

81) Welk mineraal werd vroeger gebruikt voor het maken van kompassen?

Antwoord: Magnetiet.

82) Een gram van een legering van aluminium en magnesium vormt bij behandeling met een overmaat dil. HCl vormt magnesiumchloride, aluminiumchloride en waterstof. De geëvolueerde waterstof, opgevangen boven kwik bij 0°C heeft een volume van 1,20 liter bij 0,92 atm. druk. Bereken de samenstelling van de legering.
Antwoord: Al 54,87%, Mg 45,13%.

83) Welke soorten metalen worden in het algemeen door elektrolyse gewonnen?

Antwoord: Alkali- en aardalkalimetalen.

84) Wat is mangaan?

Antwoord: Een hard bros grijswit metaalelement.

85) Welk gesteente, wordt gebruikt als steen voor het bouwen van huizen?

Antwoord: Ooliet.

86) 4,215 g van een metaalcarbonaat werd in een harde glazen buis verhit en het geëvolueerde CO2 bleek 1336 ml te meten bij 27°C en 700 mm druk. Wat is het equivalente gewicht van het metaal?

Antwoord: 8,38.

87) Wat verstaat men onder Cinnaber?

Antwoord: Erts van kwik, HgS.

88) Welk gas komt vrij als marmer reageert met zoutzuur?

Antwoord: Co2.

89) Waar werd de techniek van de poedermetallurgie uitgevonden?

Antwoord: India.

90) 5 ml van een gas dat alleen koolstof en waterstof bevatte, werd gemengd met een overmaat zuurstof (30 ml) en het mengsel explodeerde door middel van een elektrische vonk. Na de explosie bleef van de gemengde gassen een volume van 25 ml over. Bij toevoeging van een geconcentreerde oplossing van kaliumhydroxide nam het volume verder af tot 15 ml, waarbij het overblijvende gas zuivere zuurstof was. Alle volumes zijn herleid tot N.T.P. Bereken de molecuulformule van het koolwaterstofgas.

Antwoord: CH4.

91) Schrijf de twee processen op waarmee de desilverisatie van lood geschiedt:

Antwoorden: Parkes proces, Pattison’s proces.

92) Welke stof ontstaat als stikstof reageert met waterstof?

Antwoord: Ammoniak.

93) Waar komt natuurlijk diamant voor?

Antwoord: Kimberliet.

94) Bij de analyse van 0,500 g monster veldspaat wordt een mengsel van chloriden van natrium en kalium verkregen dat 0,1180 g weegt. Een daaropvolgende behandeling van de gemengde chloriden met zilvernitraat geeft 0,2451 g zilverchloride. Wat is het percentage natriumoxide en kaliumoxide in veldspaat?

Antwoord: Na2O = 3,58%, K2O = 10,62%.

95) Wat is hematiet?

Antwoord: Erts van ijzer, Fe203.

96) Welk metaal heeft de dichtheid is kleiner dan die van water?

Antwoord: Natrium.

97) Welk mineraal wordt in juwelen gebruikt?

Antwoord: Granaat.

98) Een verbinding bevat 28 procent stikstof en 72 procent metaal in gewicht. 3 atomen metaal verbinden zich met 2 atomen N. Bereken het atoomgewicht van het metaal.
Antwoord: 24.

99) Welk ijzer bevat een hoog percentage koolstof?

Antwoord: Pig iron.

Plaats een reactie