BIOGRAPHIES
Albrecht Wenzel von Wallenstein (1583 – 1634)
Albrecht Wenzel von Wallenstein was een van de grote generaals van het Heilige Roomse Rijk. Vreemd genoeg werd hij geboren in een protestantse familie, verbonden met de Tsjechische aristocratie. Hij ging zelfs naar een Lutherse school, maar werd er wegens vechten uitgegooid. Na zijn bekering tot het rooms-katholicisme sloot hij zich aan bij het leger van de Heilige Roomse Keizer, Rudolf II. Hij onderscheidde zich als soldaat tijdens de Boheemse Opstand (1618-1623) en werd snel bevorderd, eerst door Rudolf II en later door zijn opvolger, Ferdinand II.
In 1625 had Wallenstein niet alleen de rang van generaal bereikt, maar Ferdinand II had hem ook de titel van hertog van Friedland gegeven. Dit was de tijd van de Dertigjarige Oorlog, en Wallenstein was actief in het werven van manschappen en het samenstellen van een leger, dat hij zowel in Bohemen als in Duitsland ten strijde voerde. Zijn leger zegevierde over de Denen tijdens de Deense oorlog (1625-1629).
Wallenstein was een ambitieus man die dacht dat hij een belangrijke politieke rol te spelen had in een rijk dat, zo dacht hij, uiteindelijk geheel West-Europa en de door de Turken beheerste landen zou omvatten. Ferdinand II was op zijn hoede voor de ambitie van Wallenstein en ontsloeg hem in 1630 als bevelhebber van zijn legers. In 1632 zag Ferdinand zich echter genoodzaakt zijn generaal weer aan te stellen. De Zweedse koning Gustavus II en zijn protestantse leger waren twee jaar eerder Duitsland binnengevallen en bevonden zich nog steeds binnen de grenzen van het keizerrijk. Gustavus had het keizerlijke leger reeds verslagen bij Breitenfield in 1631, en een jaar later verzamelde hij zijn troepen tegen die van Wallenstein. De daaruit voortvloeiende slag bij Lützen was opnieuw een Zweedse overwinning, hoewel Gustavus in de strijd sneuvelde.
In 1633 deed Wallenstein zijn intrede op het politieke toneel toen hij probeerde te bemiddelen tussen de Zweedse en Duitse protestantse leiders en het Heilige Roomse Rijk na zijn overwinning bij Steinan in Silezië. Helaas waren er bepaalde katholieke vorsten die al jaloers waren op Wallensteins bekwaamheid en macht. Zij wilden niet dat Wallenstein zou slagen in de politieke arena en gingen over tot het vergiftigen van de geest van de Keizer tegen zijn generaal. Ferdinand was er inmiddels van overtuigd dat Wallenstein een verrader was en liet hem in 1634 arresteren. Wallenstein werd vermoord toen hij probeerde te ontsnappen aan de arresterende agenten.