Sensorische en motorische functies zijn goede markers voor neurocognitieve achteruitgang vanwege hun nabijheid en hiërarchische relatie met processen van hogere orde. In de huidige studie werd onderzocht of patiënten met de ziekte van Alzheimer (AD) verschilden van een gezonde controlegroep in twee tactiele perceptuele processen: astereognosis en agraphesthesia. Er werden ook analyses uitgevoerd om te zien of deze tactiele processen voorspellend waren voor cognitief functioneren van hogere orde. Achtentwintig patiënten met AD (gemiddelde leeftijd = 75,86) werden vergeleken met 28 gezonde controlepersonen (gemiddelde leeftijd = 76,38) en kregen de Dean-Woodcock Sensory Motor Battery en de Woodcock-Johnson Psychoeducational Battery-Revised. De resultaten suggereren dat de patiënten met AD significant hogere niveaus van tactiele stoornissen en astereognosis vertoonden, terwijl agraphesthesie in staat was om een substantieel deel van de variantie in respectievelijk 3/7 cognitieve tests en 4/7 cognitieve tests te voorspellen. Dit omvatte metingen van vloeiend redeneren, visuele verwerking, gekristalliseerde taal, korte-termijn geheugen, en auditieve verwerking. Deze resultaten suggereren dat astereognosis en agraphesthesia goede markers kunnen zijn voor de mate van cognitieve stoornissen bij AD en opgenomen zouden moeten worden in neuropsychologische evaluaties vanwege hun functionele belang.