Twaalf vers ingevroren kadaverschouders werden ontleed om de anatomie en de histologie van het coracohumerale ligament te bestuderen. Gebaseerd op de bruto en microscopische anatomie, werd het ligament in drie variaties gevonden. In het meest voorkomende patroon (negen van 12 specimens), vertegenwoordigde het coracohumerale ligament een geplooid deel van het glenohumerale gewrichtskapsel in het rotator interval tussen subscapularis en supraspinatus. Vanwege de omgekeerde “v”-vormige oorsprong van de coracoideus basis, spanning op deze structuur creëert het uiterlijk van een prominente ligamenteuze structuur. Histologische dwarsdoorsneden van dit patroon van coracohumerale ligamenten tonen echter aan dat het aan de onderzijde bekleed is met synovium en geen discreet georganiseerde collageenbundels bevat die representatief zijn voor een ligament. Het tweede patroon (twee van 12 specimens) was gelijkaardig, behalve dat de kapselreflectie die het ligament voorstelt, samengesmolten was, waardoor de structuur een duidelijker definieerbare anterieure rand kreeg. Bij slechts één specimen was het ligament een echte ligamenteuze structuur. In zijn normale toestand verschijnt het coracohumerale ligament gewoonlijk als een capsulaire weerspiegeling op de coracoideusbasis, en hoewel het naar het superieure aspect van de intertuberculaire groef loopt, is het geen echte ligamenteuze structuur. Deze bevindingen ondersteunen het standpunt van die auteurs die stellen dat het onwaarschijnlijk is dat het coracohumerale ligament in zijn fysiologische toestand een rol van betekenis speelt als een suspensieve structuur.