Treating canine Cushing’s syndrome: Huidige opties en toekomstverwachtingen

Natuurlijk voorkomend hypercortisolisme, ook bekend als het syndroom van Cushing, is een veel voorkomende endocriene aandoening bij honden die kan worden veroorzaakt door een adenocorticotroof hormoon (ACTH)-producerend hypofyse-adenoom (hypofyse-afhankelijk hypercortisolisme, PDH; 80-85% van de gevallen), of door een adrenocorticale tumor (ACT; 15-20% van de gevallen). Om de optimale behandelingsstrategie te bepalen, is het van essentieel belang onderscheid te maken tussen deze twee hoofdoorzaken. Goede behandelingsopties zijn chirurgische verwijdering van de oorzakelijke tumor, d.w.z. hypophysectomie voor PDH en adrenalectomie voor een ACT, of radiotherapie in gevallen met PDH. Omdat deze opties niet zonder risico zijn, niet op grote schaal beschikbaar en niet geschikt voor elke patiënt, wordt vaak farmacotherapie gebruikt. In gevallen met PDH wordt meestal de steroïdogeneseremmer trilostane gebruikt. In gevallen met een ACT kan zowel trilostane als het adrenocorticolyticum mitotane worden gebruikt. Hoewel beide behandelingen meestal doeltreffend zijn, hebben ze ook nadelen. Dit overzicht bespreekt de huidige behandelingsmogelijkheden voor hypercortisolisme bij honden, en gaat in op hun werkingsmechanisme, werkzaamheid, bijwerkingen, en effect op overleving. Daarnaast worden ontwikkelingen besproken in zowel bijnier- als hypofyse-gerichte geneesmiddelen die het potentieel hebben om toekomstige behandelingsopties te worden, aangezien een meer selectieve en bij voorkeur ook tumor-gerichte aanpak veel voordelen zou kunnen hebben voor zowel PDH als ACTs.

Plaats een reactie